Tony ‘bleep’ Beets

De weg naar Valdez is een one-way road. Helaas regent het  nu weer dus de kans om meer te zien dan op de heenweg is er niet. We rijden de watervallen en de Worthington Glacier dan ook zonder stoppen voorbij en puzzelen even met de route, de bedoeling is Tok en vandaar naar Dawson maar mijn lover wil graag de Trans Alaska Pipeline zien. Dat is eerst de andere kant op richting Delta Junction, dan Tok en Dawson. Wat is 150 kilometer omrijden als we alle tijd hebben?! ? Dit plan, richting Dawson, baart ons wel een beetje zorgen want we gaan de Top of the World Highway nemen. Deze start in Chicken en is 120 kilometer onverhard. Tel daar de 100 overwegend onverharde kilometers van Tok naar Chicken bij op en we zullen ruim 200 kilometer lang schudden. Dat is op zich nog te doen maar als het regent verandert deze ‘gatenkaas’ (kuilen en bulten ontstaan door het smelten van de permafrost) die voornamelijk bestaat uit kiezels en leem in een grote modderpoel en dit is voor onze camper, die geen 4×4 is, misschien te heftig! ? Het advies wat we hebben gekregen is: ‘Ga vooral NIET als het regent!’

Maar nu eerst op weg naar de pijplijn en ongeveer 30 kilometer voor Delta Junction kom je er dichtbij. Ik heb niet zoveel met techniek maar om naast een stuk van deze 1287 kilometer lange pijplijn te staan maakt wel indruk.

Verdere details over deze pijplijn staan al in het vorige verslag (verrassend Valdez).

Ongeveer een maand geleden waren we ook in Delta Junction en stonden toen op een super mooie campground aan het water, een half uur buiten het dorp. Het is al rond 19.00 uur, we hebben geen puf om verder te rijden en de vorige keer zagen we dat je bij de bibliotheek kan overnachten. En niet onbelangrijk: ze hebben daar internet. Bij de plaatselijke snackbar halen we een kippetje met friet, onze zaterdagavond kan niet meer stuk! ? Heel de weg hier naar toe zit ik er al aan te denken en tijdens het eten begin ik er voorzichtig over. ‘Zouden Pete en Dutchess nog in Tok zitten?’ ? Mijn lover kijkt me aan en zegt; ‘Ik ken helemaal geen Piet! Wie is dat dan?!’ Na mijn uitleg dat het geen Piet maar Pete is begrijpt ie het en antwoord; ‘Die zal toch wel weg zijn mag ik hopen!’ Pete (goudzoeker) en Dutchess (hond) heb ik ontmoet in Tok, daar stonden ze, samen met een heleboel spullen, te wachten op een lift naar Chicken, zie ‘Alaska Highway’. Ik heb nu mijn verhaal zover en maak het af : ‘Als, en ik zeg als, hij er morgen nog staat dan kan ie mooi met ons meerijden nu we toch naar Chicken gaan! ?? Mijn lover kijkt me aan en begint, ‘Oh ja, hoe wil je al die zooi van hem meenemen, je bent echt niet goed!’ ? Ik moet om hem lachen want weet inmiddels ‘blaffende honden bijten niet’ en opper dat we dan gewoon alles op het dak vast sjorren. De volgende ochtend rijden we door een regenachtig en stil (zondagmorgen) centrum richting Tok. Als we daar aankomen rek ik mijn nek en kijk: Pete zit er niet meer! ?

We rijden langs de campgrounds, benzinestations en verlaten panden en zetten koers naar Chicken. Eigenlijk wel een leuke grap die Engelstaligen niet begrijpen want bij hen zegt een kip ‘clock’.

De afgelopen dagen hebben we de weersvoorspelling in de gaten gehouden en die geeft droog weer op. Bij de afslag richting Chicken gaat het los: de weg wordt slechter.

Langzaam rijdend en de kuilen ontwijkend gaat het gestaag verder. Gelukkig is het niet druk op de weg, we halen hooguit 50 op de teller en hobbelend van links naar rechts rijden we Chicken in. Een plaats met ‘s-zomers 30-50 inwoners, in de winter hooguit 15. Het heeft de grappige naam Chicken omdat de vroegere goldminers de naam van de lokale vogeltjes, Ptarmigan, niet konden uitspreken.

Telefoon en internet, als het al lukt, alleen via de satelliet, maar wel een half uur per dag gratis. Geen televisie en geen flush toilet.

Drie primitieve campgrounds, een echte kroeg en een goudmijn waar gewerkt wordt. We parkeren de camper en wow, we zijn terug in een vorige eeuw. Voor het café zitten een paar mensen en als we uitstappen gaat in mijn verknipte brein de muziek van Ennio Moricone – the good, the bad and the ugly – spelen.

De stof die is opgewaaid door onze hut dwarrelt neer en daar staan we: the Dutchies are in Chicken! Op het terras gluurt een kerel van onder zijn cowboyhoed naar ons en een hond scharrelt voorbij.

Mijn lover gaat met zijn camera in de weer en ik steek aarzelend mijn hand op naar de kerel. Er is een klein souvenirwinkeltje bij de kroeg waar ik rond kijk. Niemand te zien en even later vind ik de verkoper op het terras bij het café. ?
Op onze vraag tot hoe laat ze vanavond open zijn is het antwoord, ‘I don’t know, somewhere after midnight, we are open as long as there are people….’ ? We gaan eerst maar een plekkie zoeken en dan zien we wel verder. De goudmijn mogen we niet in want die is verboden toegang. Verderop staan er een paar mensen bij de rivier met een zeef te draaien waar zand en kiezels in liggen….en misschien wel goud. ?

Een paar plaatsen naast ons staat een Duits stel met een huurcamper. Zij hebben vandaag de Top of the World gedaan en volgens hen is het, ook voor onze camper, goed te doen.

De volgende morgen gaan we al vroeg op pad want het zal een lange dag worden. Omdat we Canada weer in gaan zetten we de klok vast een uur vooruit. De zon schijnt uitbundig en mijn lover maakt nog snel wat foto’s van een dredge. Vaak rij ik op dit soort ritten zodat hij kan fotograferen.

De weg gaat omhoog en de uitzichten zijn super mooi. De onverharde weg heeft kiezels, los zand, gaten en scheuren. Harder dan 30 kilometer halen we niet eens! ?

Ook nu is het rustig met af en toe een tegenligger die zwaait. Verbazend want zoals de ‘camperaars’ in Europa naar elkaar de hand opsteken zie je dat hier niet. Het zal dus een soort herkenning van gekte zijn: ‘Ook zo moedig om te kijken of je camper het hier gaat houden?!’ ? Na twee uur hobbelen zie ik een mooie stop bij de rivier, even de stoeltjes eruit en ontspannen want jemig wat een tocht.

Mijn lover neemt het volgende stuk voor zijn rekening maar ontspannen ernaast zitten is niet mogelijk want we moeten continue opletten waar we rijden. Ongeveer 15 kilometer voor de grenspost is er asfalt! De Amerikanen en Canadezen zitten voor de verandering eens bij elkaar in plaats van een paar kilometer niemandsland ertussen en ook hier komen we weer verrassend snel de grens over.

Met onze paspoorten loopt de beambte even naar binnen en zegt vervolgens; ‘Welcome back in Canada!’ De zon is inmiddels weg en een vette bewolking hangt boven ons. Op de top bij het bord van de Highway lunchen we iets, het inmiddels door het tijdverschil al 14.00 uur en we zijn terug in de Yukon.

Overal waar we kijken zien we bossen, besneeuwde bergen in de verte, de rivier de Yukon beneden ons en nergens een huis te bekennen. De Yukon en Alaska hebben mijn hart gestolen en als we op een gegeven moment een stuk grond zien met een grandioos uitzicht fantaseer ik in gedachten; ‘Hier zou mijn B&B moeten staan.’ ? De weg loopt naar beneden en in de diepte zien we Dawson City liggen. Om daar te komen moeten we met een veerpontje de Yukon over. Dit gratis pontje vaart dag en nacht. Voor ons staat een huurcamper met een stel er naast, ‘Dat zijn Nederlanders, wedden!’ zegt mijn lover en inderdaad: het klopt. Soms is het zo grappig om landgenoten direct te herkennen. De man met sokken en sandalen en de vrouw de tas gekruist over de borst(en). ?

Het pontje moet hard werken op de snel stromende rivier. Aan de overkant ligt een ponton met duwboot, ‘Die is volgens mij van Tony Beets van Goldrush.’ roept mijn lover. Tijdens de overtocht moet iedereen in de auto blijven zitten en hij wenkt naar de pontmedewerker en vraagt of dat ding inderdaad van Tony is. De medewerker knikt bevestigend, ‘Hij was hier gisteren nog aan het werk.’ Dat is toch wel een dingetje hoor die serie Goldrush.

Voor degene die het niet kent, het gaat over goldminers en wordt uitgezonden op Discovery. Stoere mannen die in de wildernis van Alaska en de Yukon op zoek gaan naar goud. Natuurlijk gebeurt er van alles: materiaalpech, het geld is bijna op, onderlinge ruzies, winters die te snel komen en goud wat niet gevonden wordt, maar uiteindelijk komt alles goed! ? De serie is ondertiteld en gelukkig maar want er wordt zoveel in gevloekt dat je vaak alleen maar ‘bleep, bleep, bleep’ hoort. ? Een van de hoofdrolspelers is een kerel uit Friesland die hier al zeker 35 jaar woont en een flink fortuin heeft gemaakt met goud zoeken. Vanaf de pont komen we gelijk in Frontstreet, de hoofdstraat van Dawson en zo op de maandagavond is het een stille bedoening.

Een groep motorrijders staat voor de supermarkt en een aantal ouderen met een linnen tasje van de Holland Amerika Line zit een ijsje te eten. Als we de supermarkt in schieten spreken twee van de motorrijders ons aan, het zijn Nederlanders, ze hebben hier een motor gehuurd en zijn met een groep Canadezen op pad. Op de weg hier naar toe zaten ze achter ons en hebben een foto genomen van de camper. Enthousiast vertellen ze dat ze nog een Nederlands kenteken hebben gezien en die staat hier verderop geparkeerd. ? We zijn uiteraard nieuwsgierig, wandelen naar de plek en daar staat ie! We zijn onderweg nu pas twee keer een Nederlands kenteken tegengekomen (tegenovergestelde richting) maar dit zijn de eerste die we kunnen spreken! En dat in meer dan een jaar! Benieuwd naar hún avonturen. We zien hun camper staan en de deur is open: ze zijn er! We babbelen en als we horen dat je op deze plek gewoon mag overnachten haalt Roel de camper op bij de supermarkt en met een beetje inschikken staan we ook.

Vanmorgen hadden we al besloten om na de lange rijdag uit eten te gaan en we lopen door het centrum op zoek naar een restaurant. Na het ‘verslinden’ van een vissie (Roel) en een cheeseburger (ik zei het varkentje ?)  verzuchten we dat we dichtgroeien en nemen ons voor om binnenkort te gaan minderen.

‘Maar eerst ga ik hiernaast een lekker ijsje halen’! roept mijn lover uit. We nemen het kleinste ijsje maar dat is voor onze begrippen nog reuze! ?

Het is lekker weer en we ploffen buiten op het terras neer. Naast ons komt een kerel zitten en terwijl zijn vrouw ijsjes haalt zeg ik: ‘Volgens mij zijn de doggies niet blij dat jullie híer zitten!’

Hun auto staat namelijk schuin tegenover ons en twee hondjes blaffen zo hard mogelijk om aandacht te trekken. ? En zoals zo vaak al gebeurd is komt nu ook weer de vraag waar we vandaan komen want ik heb zo’n grappig accent. We’re from the Netherlands.’ De man zegt; ‘Okay, nice! A friend of mine comes from the Netherlands, his name is Tony Beets.’ ? WTF zei ie nou Tony Beets?! ? Mijn lover lijkt als door een wesp gestoken en buigt naar de man toe. ‘You mean: Tony from Goldrush??’ De man eet zijn ijsje en knikt; ‘Yep, that’s the guy.’ Daar moeten we meer van weten! ? De man, Alex, is ook een goldminer en heeft een stuk verderop een mijn. Hij kent Tony goed en als hij ziet hoe enthousiast we zijn vraagt ie hoe lang we in Dawson blijven. ‘Ik weet het zeker, Tony zal het prachtig vinden om Nederlanders te ontmoeten!’ We wisselen email adressen uit en hij gaat contact met Tony zoeken. Opgewonden lopen we terug naar de camper, ‘Stel je voor, wij gaan op bezoek bij Tony!’ roept mijn lover uit.

Met de Nederlanders naast ons hebben we een gezellige avond en de volgende morgen gaan we Dawson verkennen.

In 1896 werd goud gevonden in Dawson City (bij de Bonanza Creek). Er brak een goudkoorts uit die leidde tot een grote Goldrush. De stad groeit van kleine plaats in de wildernis uit tot een metropool met ongeveer 30.000 inwoners.
De goudzoekers (miners) kwamen via de Inside Passage aan in Skagway en staken vervolgens de Chilkoot pas (53 kilometer) over. Aan de andere kant van de pas werd dan een vlot/boot gebouwd en zakte men de Yukon rivier af tot in Dawson City. Het alternatief was via de monding van de rivier een 3000 kilometer lange dure tocht met een radarboot.

Het centrum bestaat uit een aantal langgerekte straten en aan de oude gebouwen te zien authentiek maar ook hier weer heel veel leegstand.

Begin van de avond komt er bericht van Monique, de vrouw van Alex. Als we morgen zin en tijd hebben kunnen we naar Tony! ? Terwijl mijn lover door de camper springt van vreugde, ‘Yes, wij gaan naar Tony!!!’, spreken we af om vanavond een wijntje met hen te doen bij restaurant Klondike Kate. ‘s-Avonds merken we het ook weer, je vind hier toeristen of goldminers. Andere smaken zijn er niet. Alex kent een hoop mensen en het is leuk om zijn verhalen te horen over winnende of verliezende goudzoekers. We spreken voor morgen af bij de bakery en zullen achter hen aan rijden naar Tony. ‘It’s a though road but your car can do it.’ stelt Alex. ? Het zal een rit van ongeveer twee uur worden met een tussenstop bij een andere mijn waar hij olie moet afleveren. Al vrij snel slaan we een onverharde weg in en wordt het opletten om de kuilen en scherpe stenen te ontwijken.

Het stel rijdt voor ons en de stof van hun pick-up waait alle kanten op. Langs de kant staat soms allerlei equipment van andere mijnen hier in de buurt.

Ook de mijn van Parker Schnabel, de concurrent van Tony in Goldrush is dichtbij.

De bochtige weg gaat hoog en laag om uiteindelijk bij de tussenstop aan te komen waar vier grote honden ons luidruchtig begroeten.

Op tv hebben we de kampen van de goudzoekers gezien maar in het echt is het groter en ‘luxer’. In dit kamp wordt door 35 man naar goud gezocht. Er is een klein bijzonder kerkhof naast waar we even kijken.

Als we teruglopen naar de auto’s zien we een vrouw zitten, het is de kokkin/werkster. Ze zit buiten een sigaretje te roken en we maken een praatje. Van april tot en met september is ze hier, kookt en maakt schoon voor de mannen. We vervolgen onze weg en het begint te regenen. Gelijk is dit aan de weg te merken want de hut glibbert en af en toe slippen we door. ? Het laatste stuk is het ergst, flinke klimmen en dalen en we komen maar net boven. ‘Ik weet niet of ik dit nog leuk ga vinden op de terugweg!’ zucht mijn lover terwijl ie behendig de kuilen ontwijkend boven en beneden komt. Eindelijk zijn we er, dit is echt groot, overal staan caravans en portacabins opgesteld, bij één met een bordje ‘office’ parkeren we. Aan de klompen te zien zijn we op de juiste plek. We denken dat de zak dubbelzoute drop die we hebben meegenomen wel in goede aarde zal vallen.

Stoere mannen rijden in grote vrachtwagens voorbij, een cameraploeg is bezig met opnamen en we kijken onze ogen uit terwijl we daar wachten.

Dan komt Alex aanlopen en roept; ‘He’s on his way! Look out!’ Hij wijst in de verte waar een zandstorm snel naderbij lijkt te komen. Een zwarte pick-up komt aangescheurd, maakt een scherpe bocht net voor ons langs en in een grote stofwolk zien we hem uitstappen: Tony Beets! Precies zoals in de serie: slanke vent, stoere laarzen, overhemd aan de bovenkant los open, wild haar en een lange baard. Pretogen kijken naar ons, ‘Ik hoop niet dat ik jullie heb laten schrikken!’ zegt ie in het Nederlands met een Fries accent. Zijn taal schakelt continue van Nederlands naar Engels en bijna iedere zin heeft het woord fuck erin. ? We babbelen over van alles: onze reis, Nederland, Goldrush en zijn dochter die afgelopen zaterdag is getrouwd. Voor die gelegenheid heeft ie voor het eerst een pak aangetrokken. ? Als Alex hem vertelt dat er een dredge over te nemen is klimt ie gelijk in de telefoon om die persoon te bellen. ‘Why doesn’t he answer his fucking phone!’ roept ie luid als er niet opgenomen wordt. En echt zo gaat het de hele tijd.

Er komt iemand binnen van de cameraploeg; time for action en Tony moet er vandoor. Hij legt ons nog snel uit dat zodra hij geroepen wordt hij ook direct moet verschijnen. ‘Maar WTF ik krijg 25.000 dollar per aflevering!’ buldert ie van het lachen.

Wij rijden met Alex en Monique het terrein op om het te bezichtigen. Het is super indrukwekkend en bijzonder om dit van zo dichtbij te kunnen zien. In een klein meertje ligt de dredge, een 80+ jaar oude baggermolen die ook voor de goudwinning wordt gebruikt en waar Tony het afgelopen jaar mee aan het sleutelen is gegaan.

Mijn lover vind het geweldig, hij fotografeert van alles en zelfs de drone gaat de lucht in. ?

Dan gaan we aan de terugreis beginnen. Door de regen is het spekglad geworden en op één heuvel moeten we drie keer een aanloop nemen wil de hut boven komen.

Het is veel erger dan op de heenweg en de modder spat alle kanten op. Eindelijk zijn we eruit en terug in Dawson: het is 20.00 uur! We gaan met zijn vieren naar Diamond Tooth Gertie’s Gambling Hall, genoemd naar de beroemde danseres Gertie Lovejoy uit de Goldrush periode die een diamant tussen haar voortanden had.

Als we binnenkomen verrast de ontspannen sfeer ons, het is bomvol en de dames op het toneel voeren een wervelende dans uit. Het unieke van dit casino is dat je er kunt eten, drinken, gokken en tegelijkertijd een show kan kijken.

We eten een prima maaltijd in het restaurant waarna Alex en Monique naar de pokertafel gaan. Ik hoor de Black Jack tafels al roepen naar deze verslaafde ? en ga op zoek naar een plekkie. Het is weer een vertrouwd beeld zoals in Las Vegas: mijn lover aan de éénarmige bandiet en ik aan een speeltafel, waar ik met drie goudzoekers en twee stoere houthakkers uit Alaska zit! ? Die beiden iets teveel bier op hebben en flink baldadig zijn maar de stemming zit erin. Op een gegeven moment heeft de één Black Jack en slaat met zijn armen om zich heen, pats daar gaat zijn glas bier (halve liter) over de tafel en alle kaarten zijn doorweekt, zelfs de bak met fiches van de croupier. ? Tijd om een andere tafel op te zoeken.

Ik ben best iets gewend in casino’s maar het is verbazend hoeveel geld hier door de goudzoekers wordt ingezet. Het is ook wel een beetje ‘haantjesgedrag’ want de één voor de ander wil indruk maken en de stapels fiches vliegen over tafel. Ondertussen dansen de dames op het toneel verder en voeren hun show op. Later als we buiten lopen zegt mijn lover; ‘Dit is echt zo’n ouderwets gezellig casino, waarschijnlijk zoals het tig jaar geleden ook was!’ Helemaal terug naar de periode van het ontstaan van de Goldrush gaat het echter niet want Gertie’s is pas in 1971 geopend. Het is wel het oudste casino van Canada.

Het regent de volgende morgen, we zijn lui, ruimen wat op en lopen dan naar de bakery voor iets lekkers. Daar pingt mijn telefoon, het is Monique: ‘We hebben vrienden over en Alex gaat vanmiddag met hun naar zijn mijn. Hebben jullie ook zin om mee te gaan?’ Wat een mazzelaars zijn wij toch, kunnen we vanmiddag weer mee! ? De mijn van Alex is totaal anders dan die van Tony. Hier moet eerst 240 voet/80 meter toplaag zonder goud afgegraven worden voordat het echte ‘zoeken’ kan beginnen. Het is zeer indrukwekkend hoeveel werk er verzet moet worden, het meeste met trucks waarvan de wielen meer dan manshoog zijn.

De salarissen zijn er dan ook naar, het zijn maar vijf maanden dat hier gewerkt kan worden want de rest van het jaar zijn de omstandigheden winters. Een goede monteur verdient 240.000 dollar (160.000 euro) per jaar, een truckrijder krijgt 35 dollar per uur. Na de mijn bezoeken we ook nog een andere dredge, #4, die hier het hele dal doorgeploegd heeft voor hij aan het einde met pensioen kon en een museum werd.

Terug in Dawson nodigen we onze nieuwe vrienden uit voor een etentje om te bedanken voor de fantastische belevenissen. We spreken tijd en restaurant af en lopen nog een rondje door het centrum. Ik sprak met Alex over een B&B en nou ja….kijken wat er zoal te koop staat kan geen kwaad. ? Mijn lover loopt zuchtend mee en somt van alles op zoals: denk aan de lange winters, hoeveel toeristen komen hier en het stikt van de muggen. Bij het zien van deze bouwval schudt ie lachend zijn hoofd en roept; ‘Ik hoor het de makelaar al zeggen, prima paleisje voor de klusser!’ ?

Hij heeft goede argumenten, is gelukkig veel zakelijker dan ik maar ziet het helaas totaal niet zitten om hier te wonen. ? ‘Misschien een soort LAT relatie als ik hier toch iets begin….’ sputter ik nog wat. ?? Hij vind het allemaal heel grappig, ‘Ik wens je veel succes met die bizarre winters en kom je in de zomer wel opzoeken!’
Met zijn vieren eten we in een klein Grieks restaurant

en doen daarna een drankje bij Gertie’s waar we ook weer een gokje wagen….what else! ?
Vrijdag regent het voor de verandering, na een laatste bezoek aan de bakery verlaten we Dawson en zetten koers naar Whitehorse. Als we net buiten het centrum een carwash zien spuiten we gelijk de hut schoon want wat is ie vuil geworden op de rit naar Tony!

We hebben de Top of the Highway gehad maar er is nóg een verschrikking namelijk de Dempster Highway! ? Deze verbindt de Klondike Highway in de Yukon naar Inuvik in de Northwest Territories en sinds een half jaar ook met de Arctic Sea. De weg is 736 kilometer lang en totaal onverhard, met zomers twee veerboten die twee rivieren overbruggen. Leuk te weten dat je ’s winters gewoon op het ijs de rivier over rijdt. Wat moeten ze er zo hoog? : gas en olie. In deze wildernis wonen weinig mensen maar er is zeer veel wildlife. Alex en Monique hebben ons dit echt afgeraden, ‘Don’t do it with your RV, it won’t survive!’ Als we bij de afslag komen gaan we twijfelen want we hebben toch ook de rit naar Tony overleeft….? ‘Misschien een stukje proberen?’ oppert mijn lover voorzichtig.

‘De komende 800 kilometer geen ambulance en geen brandweer.’

Ik vind het best want wat is er mooier dan een stel grizzly’s te kunnen spotten. Bij het bord gaan we opgewekt met een schone camper op de foto en dan gaat het avontuur beginnen. Gelijk al is de weg slecht en buiten de kuilen en scheuren door de regen ook spekglad.

We rijden bijna stapvoets (25 kilometer) en de hut glijdt van links naar rechts. ‘Het lijkt alsof we in de diepe sneeuw rijden!’ zegt mijn lover. We turen naar buiten en zien de regen neerkletteren. ‘Ik keer om, de beren komen met dit weer toch niet tevoorschijn, gekkenwerk deze weg!’ roept ie en waar het kan keren we. Terug bij het begin van de weg stoppen we en OMG wat ziet de hut er weer uit: 40 kilometer Dempster modder zit erop!

We mopperen er lachend over, vinden weer een carwash en zetten opnieuw koers naar Whitehorse. Deze weg is in ieder geval verhard maar zeer hobbelend en we schieten de éne na de andere wegopbreking met grind in.

Op een gegeven gebeurd waar we al die tijd bang voor zijn: een tegemoetkomende reuze-camper met aanhanger zwiept zoveel grind op, het lijkt een mitrailleursalvo op de ruit, en we hebben twee barsten en wat kleine pitten. ?

‘WTF, die vent reed als een dwaas!’ Maar hij was al weer weg. We overnachten in Pelly Crossing op een camping die failliet is.

‘Zie je nou, hoeveel het er niet halen!’ zegt mijn lover….Ik zeg niets maar in gedachten geef ik hem gelijk.

De volgende dag rijden we Whitehorse in, het is zaterdagmiddag en op een pleintje staat een stand van een ‘glasboer’. De jongen bekijkt de ruit, ‘I can do it, 20 minutes and it’s as new! ? Lucky us!

 

Verrassend Valdez

Als we in Anchorage na het shoppen teruglopen naar de camper zien we de Italianen met hun camper ook weer staan. Ik zei het al eerder: er zijn niet veel wegen in Alaska dus de kans dat je elkaar weer tegenkomt is best groot. We rijden de stad uit, vinden nog een Chinese toko waar we wat lekkere dingen zoals pindasaus en kroepoek scoren, dan gaan we de Highway 1 op richting Valdez (ongeveer 480 kilometer).
Bij Palmer zien we een bord met ‘Matanuska River Park campground’, een mooie plek om te stoppen en morgen weer verder. ?
Het is begin augustus en we zijn na een korte onderbreking (december t/m maart) al weer vier maanden onderweg. Toen we vorig jaar juni aan dit avontuur begonnen hebben we elkaar beloofd: als er iets is waarom je naar huis zou willen: eerlijk zeggen en dan nemen we een break. Het is heel wat om met zijn tweeën in een kleine ruimte te leven en totaal op elkaar aangewezen te zijn. Nederland missen we niet maar wel familie, vrienden en kennissen. De leuke en verdrietige momenten die in hun levens gebeuren en waar wij niet bij kunnen zijn. Zondagochtend krijgen we een somber bericht en hebben zo’n moment. Verslagen zitten we aan ons ontbijtje en beseffen hoe ver weg Alaska werkelijk is. Je kan vanuit hier meeleven maar degene gewoon even vast pakken en een knuffel geven….dat gaat niet. ? ‘Misschien moeten we erover nadenken om naar huis te gaan.’ zegt mijn lover en dat doen we tijdens een wandeling (vanaf de campground starten mooie routes).

We relativeren en hoe moeilijk we het ook vinden: voorlopig blijven we hier. Maandagmorgen zitten we nog te piekeren maar that’s life: not always easy. Bij Fred Meyer in Palmer doen we boodschappen (wijn is ook een boodschap ?)

en na het zien van dit bord zou mijn lover hier best willen blijven staan om te kijken wat er gebeurd. ?

De weg richting Valdez slingert langs de Matanuska rivier die woest stroomt met al deze regen. Verderop knipperen waarschuwingsborden: natuurlijk wéér wegwerkzaamheden.

Uit de speakers klinkt de stem van Bocelli die zijn nummer Romanza zingt. Ik kijk in gedachten naar buiten: het onvoorspelbare weer met vaak regen, de slechte wegen, vele wegopbrekingen maar zo’n wondermooie natuur! Alaska we love it. ❤️ Naast mij zit mijn lover achter het stuur mee te zingen met Bocelli. ‘Speciaal voor jou!’ zegt ie glimlachend, ‘Mooi toch!’ ? Ik kijk naar mijn brillenglazen, er zit gelukkig nog geen barst in het glas want allemachtig wat een geluid produceert die vent van me. ? Muziek is trouwens wel een dingetje tussen ons, we hebben soms een totaal andere smaak en op het USB stickie staat dan ook een potpourri van artiesten. Eerlijk is eerlijk, het zal voor zijn oren ook niet meevallen als ik met de Toppers een nummertje van Corry Konings meezing. ?
Bij de Matanuska Glacier slaan we af, rijden over een gammele houten brug

en na een snelle lunch wandelen we naar de gletsjer.

Je kan er alleen of met een gids overheen wandelen. Het lijkt me super om onder begeleiding over de gletsjer te gaan maar het is ook met touwen werken en in gedachten hoor ik mijn arm ‘doe het niet, doe het niet’ protesteren. ‘Laten we maar gewoon samen gaan.’ stel ik dus voor. Het eerste stuk is goed te doen maar eenmaal op de gletsjer is het glibberen en glijden.

Sommige types zijn niet helemaal goed voorbereid….

En met een sierlijke afsprong …. ?

zijn we weer terug bij de parkeerplaats. De regen is gestopt, bewolking hangt boven de bergen en al die verschillende kleuren blauw in het ijs: kortom het is super mooi! ? Net voor Glennallen zien we, iets van de weg af, een prima overnachtingsplek.

Een campground is niet altijd nodig en hier in Alaska voelt het zeker veilig om gewoon langs de kant van de weg een plek te zoeken. Zolang er niet staat dat het verboden is mag het gewoon.
En hoe klein een plaatsje ook is, Glennallen heeft in ieder geval een mobiele koffiebar dus als we de volgende morgen op pad gaan scoor ik eerst mijn bakkie! ?

De weg naar Valdez loopt gedeeltelijk langs de Wrangell Mountains die in de verte liggen. De regen klettert op het dak van de camper en lage bewolking hangt voor ons uit. Bij de scenic view punten is weinig te zien nu. Alhoewel wij vaak betwijfelen of er met mooi weer wel iets te zien is door de hoge struiken en bomen want het onderhoud op deze plekken is slecht.

Op Facebook zitten we in een aantal Amerika en Canada groepen waar je met vragen, antwoorden en ‘weetjes’ terecht kan. Daar was door een vrouw de vraag gesteld of twee vrouwen zich met een camper in Canada zouden redden. ? ‘Rij jij weer een stukkie!’ zegt mijn lover en terwijl ik achter stuur kruip schiet me dit te binnen en ik vraag hem of hij het ook gelezen heeft.

‘Ja en ik zou niet weten waarom ze dat niet kunnen!’ zegt ie. Dat ben ik zeker met hem eens, ‘Maar er is wel een echt ouderwetse rolverdeling.’ stel ik. Hij kijkt me bedenkelijk aan en zegt dan lachend; ‘Wat is dat nou voor antwoord, hoe kom je erop?’ En zoals vaker gezegd: dit is ons blog en nu in dit geval mijn mening hoe ik het zie. Maar er is een taakverdeling die eigenlijk heel ouderwets is. ? Ik probeer het mijn lover uit te leggen en som wat dingen op die ik man en vrouw zie doen waarop hij reageert, ‘Absoluut niet mee eens! Ik zie best veel vrouwen rijden maar inparkeren kunnen jullie niet!’ ? De stemming komt er goed in met dit onderwerp. Ik weerleg het inparkeren want vind dat ik dat prima kan. En speel dan mijn laatste troef uit, ‘Okay, maar hoe vaak zie jij een vrouw bij een dumpstation met het water en de poepslang in de weer?!’ ?

We schieten in de lach en zijn antwoord past in dit onderwerp, ‘Ja, maar dat is dan waarschijnlijk zo’n bouwvakker die alles kan!’ ? Ik ben echt niet voor een ouderwetse rolverdeling maar ga er maar eens op letten ‘camperaars’ en ‘caravanners’.
Inmiddels zijn we de Thompson pas over en er volgt een afslag naar de Worthington Glacier.

Het is niet echt aanlokkelijk om naar buiten gaan, harde regen, wind en van de gletsjer is weinig te zien. Door de Keystone Canyon, met hoge besneeuwde bergen en adembenemende uitzichten, gaat de smalle bochtige weg verder naar beneden. Even een quick stop bij de Bridal Veil falls en aan de andere kant van de weg de kleinere kleinere Horsetail falls. Valdez ligt net als Whittier (in het westen) aan de Prince William Sound, een deel van de Golf van Alaska met een kustlijn van een kleine 5000 kilometer.

In Valdez eindigt de Trans Alaska Pipeline deze werd in 1977 gebouwd om de ruwe olie, die in Prudhoe Bay gewonnen wordt en geen ijsvrije haven heeft, het hele jaar door te kunnen transporteren. Elke inwoner van Alaska krijgt overigens gemiddeld duizend dollar per jaar van de winstdeling van de olie industrie. Net voor het centrum komt er links de afslag richting de Pipeline Terminal. De weg heeft aan de ene kant grasland met verschillende poeltjes water die in verbinding staan met het water van het fjord aan de andere kant. Aan de rechterkant ligt de Solomon Gulch Hatchery een zalmkwekerij. Omdat er elk jaar grote, overigens vaak onverklaarbare, verschillen zijn in de zalmpopulaties en van de parende zalmen zonder hulp te weinig nieuwe zalm overblijft is hier op kosten van de zalmindustrie een kwekerij gestart. Als de volwassen zalmen rijp zijn om te spawnen (eitjes afzetten) komen ze altijd terug naar hun geboorteplek. Een soort ingebouwde GPS. Van juli tot en met september barst het hier dan ook van de zalm. De rivier is afgedamd en het is de bedoeling dat de zalmen nu de zalmkwekerij in zwemmen. Dat gaat via een fish ladder/zalm trap die een stroomversnelling nabootst waar de zalmen tegenop springen om in de kwekerij te komen. Want door de ‘omleiding’ zijn ze een aantal jaren eerder ook in de fabriek geboren. Binnen worden de zalmen gedood en de kuit en hom eruit gehaald. Deze worden door medewerkers samengevoegd en in de kwekerijen geplaatst onder ideale omstandigheden tot ze groot genoeg zijn om uitgezet te worden. Zo blijven er meer kleintjes over die volwassen kunnen worden dan via de natuurlijke manier. Maar de zalm heeft een lange weg afgelegd, is van zout naar zoet water gekomen en de restanten zijn hierdoor niet lekker meer van smaak. De dode vissen worden om deze reden niet verwerkt voor de blikjes zalm van John West maar komen in de blikjes van Whiskas….althans dat is het verhaal. ? Als we aankomen is het eb en ontelbare vissen proberen te zwemmen in het lage water.

Ze spartelen over en door elkaar heen, wat een akelig gezicht! ? Hele groepen meeuwen pikken naar de dieren en de aangevreten kadavers liggen overal. De stank is vreselijk en ik heb het al snel gezien. Mijn lover daarentegen loopt met zijn camera’s langs de vissen en fotografeert de kwekerij en de zalmen van alle kanten. Ik moet om hem glimlachen want hij balanceert op stenen, gaat waarschuwingsborden voorbij en zwaait naar mij, ‘Bizar toch al die vissen! Zie je ze?!’ Ik sta met een sjaal voor mijn neus want de stank is echt vreselijk en denk; ‘OMG, hoe kom ik hier verzeild!’ ?

Het is de natuur, ik weet het, maar om zo te zien is echt confronterend. Het blijft regenen, we rijden door naar het centrum en vinden daar een plek op Bayside RV park, één van de vele campgrounds hier.

Het is zoals zo vaak net een grote parkeerplaats maar gezien de regen verwachten we dat de zonnecellen niet zullen laden dus stroom is wel prettig en lucky us: ze hebben voor Alaska begrippen best snel internet! Later in de middag wordt het droog en gaan we het centrum verkennen: een lange straat met een rijtje restaurants aan de jachthaven. Hier liggen de kleinere schepen, de grote olietankers liggen voor anker aan de overkant bij de olieterminals.

Valdez was een redelijk onbekende plaats tot 24 maart 1989 de Exxon Valdez er op de rotsen liep bij het eiland Bligh Reef. Rond de 100.000 m3 ruwe olie kwam in zee terecht, 2000 km kustlijn van Alaska raakte verontreinigd en naar schatting 600.000 dieren (vogels, otters, robben en zeeleeuwen) stierven. De kapitein werd veroordeeld tot slechts 1000 uur werkstraf. ? Na het eten rijden we terug naar de hatchery in de hoop dat die zalmen ook beren aantrekken. In de verte staan bij een kreek een aantal auto’s en campers en dit heeft gelijk weer een magisch effect op mijn lover, ‘Daar is wat aan de hand, ik denk beren!’ roept ie en geeft flink gas. Alsof iemand net heeft omgeroepen, ‘Dames en heren over vijf tellen is de show over!’ ? Ik weet ondertussen wat er verder volgt want ineens heb ik het bordje ‘Assistente Dijkstra’ opgekregen, ‘Pak snel mijn camera met telelens en het statief!!’ En zie ons aankomen: hij remt, parkeert snel de hut en springt met zijn spullen eruit….? De assistente, ik dus, pakt haar eigen jas en die van de fotograaf, haar filmcamera, de spuitbus antimug en sluit de camper af.

Als ik naast hem sta zegt ie; ‘Kanjer van me, ik wist het wel maar zeg het nog eens, je bent een topper!’ ?? Ik knik en denk, ‘Eigenlijk is het niet gek dat ik drink!’ ? En het is allemaal niet voor niets want in het water staan twee zwarte beren die de éne na de andere vis uit het water pakken.

Een hele troep meeuwen heeft zich om hen heen verzameld en pikt de restanten. Wow, is dit kicken! ? Door het sombere weer wordt het licht snel slecht en als de beren de struiken weer in gaan houden wij het ook voor gezien en rijden terug naar de campground. ‘s-Nachts wordt ik wakker van de regen die keihard op de camper valt. Ik voel aan de plek op het plafond waar de lekkage zat maar alles is gelukkig droog. Als we opstaan is het een natte boel op de camping.

We checken het weerbericht, zien dat het op gaat knappen en besluiten te blijven. We willen nogmaals bij de kreek met de beren kijken en eigenlijk ook met een bootexcursie naar de Colombia Glacier in de Prince William Sound. Als de vriendelijke dame bij de receptie zegt dat de voorspelling voor morgen best gunstig is, in ieder geval droog, vragen we of ze wil informeren of de Lu-Lu-Belle nog plek heeft. Mijn lover is hier al eens op geweest en het is de moeite waard. Er is plaats, we boeken en zitten morgen weer een dag op het water! ? Als we op de weg richting de hatchery rijden zien we op dezelfde plek als gisteravond weer een verzameling mensen.

Een zwarte beer staat in het water naar zalmen te grijpen. Op een gegeven moment lijkt het alsof ie even ongestoord wil eten en klimt met vis en al in een boom om er na een paar minuten weer uit te komen.

Er komt nog een beer die ook in de kreek gaat staan. Het is zo bijzonder hoe dichtbij ze zijn! De éne beer heeft het wel gezien, gaat aan de wandel en via een smal stroompje loopt ie naar de volgende kreek.

Er hebben zich inmiddels meer mensen verzameld. Ook is er een ranger met geweer bijgekomen die alles in de gaten houdt en waarschuwt om alert te blijven. ? Ik maak een praatje met hem en hij vertelt dat het ding met rubber kogels is geladen en alleen gebruikt wordt om de beren af te schrikken als ze te dichtbij komen. ‘I use it once or twice a day.’ ?

Als de beren de struiken in lopen en niet meer terug komen rijden we door naar de hatchery. Ook nu is het eb en liggen spartelende vissen in het ondiepe water, sommigen zijn in het diepere gedeelte terecht gekomen waar ze proberen tegen de stroom op te zwemmen.

Ik kijk weer met verbazing want in het ondiepe water pikken de meeuwen in de kadavers en in het diepere gedeelte worden ze opgevreten door zeehonden en zee-otters. ? Op de parkeerplaats maken we iets te eten en rijden rond 19.00 uur terug naar de ‘berenkreek’. Het is rustig en er zijn geen beren te bekennen. Ineens komt er een zwartharige schurk uit de struiken, loopt naar het water en grijpt wat vissen waarmee ie weer verdwijnt. Een groepje Aziaten komt aanrijden en vraagt waar we naar kijken.

Roel legt uit dat hier beren zitten en als ze hem vol ongeloof aankijken laat ie zijn foto’s zien. Ze klappen in hun handen terwijl ze opgewonden kreten slaken. ‘Zouden ze nog terugkomen?’ ? vragen ze ons. In de hoop dat het zo is blijven ze wachten maar na een kwartier is er nog niets en de kindertjes die ze bij zich hebben beginnen zich te vervelen. Het hele stel loopt naar de overkant en gaat daar naar de zeehonden en zee-otters kijken. Opnieuw is er geritsel in de struiken en een beer scharrelt naar het water. Wat dan volgt gaat zo snel: er komt nog een beer die kijkt naar het water en ziet de andere staan. Denkbeeldig krabt ie achter zijn oor, kijkt om zich heen en steekt de weg over naar de andere kant van het water. OMG, daar staat het rijtje Aziaten met hun rug naar de beer! ? ‘Look out, a bear behind you!!’ roept mijn lover hard.

Vroeger dacht ie waarschijnlijk eerst ‘kleur of zwart/wit’. ? De Aziaten kijken om, zien de beer aankomen en schrikken zich een ongeluk, de gillende kinderen en vrouwen springen in de auto, één man haalt dit niet en houdt het portier als een schild voor zich. Ademloos kijk ik toe hoe de beer zich nergens iets van aantrekt en gewoon naar het water sjokt. ‘Stelletje idioten, blijf dan ook opletten!’ moppert mijn lover. ? Na deze Beekse Bergen deel 2 story ? is iedereen wel alert! Uit de struiken aan de andere kant is nog een beer gekomen en nu zijn er totaal drie. Rond half negen hebben ze genoeg gegeten en op het gemakkie verdwijnen ze. Wow, wat een avontuur weer! De volgende morgen is het droog en heel af en toe laat de zon zich zien. Om tien uur staan we bij de receptie klaar om opgehaald te worden door Fred, de kapitein van de Lu-Lu-Belle. Hij is inmiddels 76 jaar en doet dit werk nog steeds met plezier. De kranige baas begroet ons vrolijk en vind het leuk om te horen dat mijn lover voor de tweede keer met hem mee gaat op avontuur. De Lu-Lu-Belle is een mooi schip met een klein cafetaria en ruimte om binnen en buiten te zitten. We krijgen wat instructies en dan varen we de haven uit. Het water is kalm en er staat een beetje wind, dit belooft een prima dag! Fred vaart eerst naar een punt waar veel wildlife is en dan ‘s-middags naar de gletsjer. We zijn rond half elf vertrokken en hij heeft geen idee hoe laat we terug zijn. ? Zijn babbel klinkt aan één stuk met heel veel informatie.

Zodra we buiten de haven komen trekt de wind aan, het wordt fris en we gaan binnen opwarmen. Fred roept om dat we een groep zee-otters naderen en mindert vaart. We snellen naar buiten en zien de groep dichterbij komen. Van een camphost hebben we eens gehoord dat het voornamelijk mannetjes zijn die zo in groepjes verzameld liggen. ‘Het zijn net mannen in het echte leven, die gaan naar een café, deze liggen met elkaar in een kring.’ zei die. ?

De otters trekken zich niets van ons aan en na een tijdje varen we verder. We passeren watervallen, kleine eilanden en lange onbewoonde stukken met smalle stranden en oneindige bossen. Op de strandjes liggen ontelbare zeehonden, luierend in het zonnetje of spelend in het water waarna ze weer op de rotsen springen. Een enkeling is nieuwsgierig en komt dichterbij gezwommen.

Hoe leuk zijn ze: de koppies komen uit het water, snel kijken en duiken weer onder. Even verderop varen we in een inham van de rotsen met boven onze hoofden papegaaiduikers. Ze vliegen zo druk heen en weer dat fotograferen of filmen heel lastig is. Verderop is een walvis gespot. Het scheepje vaart in volle vaart naar de plek waar we gaan wachten. Het duurt zeker tien minuten voor ie weer boven komt en dan zien we dat het een humpback whale is. Fred volgt het dier een tijdje maar als hij in de verte nog twee ‘fonteinen’ ziet varen we die kant op.

Dit zijn ook humpback whales en zij aan zij zwemmen ze naast de boot. We hebben een paar weken terug een niet te evenaren avontuur beleefd met Eagle Eye Adventures in Campbell River ( https://www.siaenroelopreis.nl/vijftien-ongelofelijke-minuten/ ) maar het blijft prachtig om dit te zien. Ze lijken wel synchroon te zwemmen, uit het water komt het lijf en weer onder. Zelfs de zwaai met de staart uit het water gaat gelijk na elkaar. ? Even later komen er een aantal porpoise dolfijnen langszij zwemmen.

De Lu-Lu-Belle zet koers naar de gletsjer, het is een stevig eind varen, we eten een kopje soep, mijn lover speelt een spelletje

en sommigen hebben een kleine wegtrekker. ?

In het water komen steeds meer ijsschotsen, we trekken de jassen aan en gaan het dek op. Oei, wat is het koud! Een ijzige wind waait pal tegen het schip, we duiken diep in de jassen en zetten de capuchons op. Al eerder waren we op het water tot bij een gletsjer maar nimmer met een klein schip. Dit is zo onwerkelijk mooi en nu zien we pas hoe groot en hoog zo’n gletsjer is.

Maar hoe mooi ik het ook vind als mijn benen zeer doen van de kou vlucht ik naar binnen. Mijn lover blijft nog een tijdje met zijn camera’s aan de gang om uiteindelijk ook verkleumd bij een warme choco met een brownie op te warmen. We verlaten de gletsjer, als we langs een ijsschots waar een paar zee-otters op liggen varen, wagen we ons nog een keer naar buiten.

Wat een grappige dieren zijn dit toch! Om half acht meren weer af in de haven, het was een lange maar bijzonder mooie dag! We hebben aan boord een Nederlands stel ontmoet die met een huurcamper op pad zijn.

Zij vertelden dat ze gisteren bij Mike Palace hadden gegeten en dat dit erg lekker was. Uit eten na deze lange dag is wel zo makkelijk dus we schieten het restaurant in. We schrikken van de prijzen op de menukaart, die zijn best prijzig. Laat ik voorop stellen dat we niet kinderachtig zijn en inmiddels weten dat uit eten gaan in Alaska niet goedkoop is maar dit slaat alles. 40,00 Dollar voor een entrecote waar niets bij zit vinden wij duur! Apart te bestellen: friet (8 dollar) en salade (5 dollar). We nemen ieder lasagne met een salade. Als het eten komt blijkt het lauw te zijn, grrrrr ? dus roepen we de kelner en vragen of dit warmer kan. Een paar minuten later komen de borden terug en dan is het iets beter. De smaak is aardig maar het restaurant Mike Palace komt echt met stip op de laagste plaats bij ons!
Terug in de camper gaat de kachel aan: zomer in Alaska! ? Vrijdagmorgen krijgt Roel een berichtje dat het heel slecht met zijn tante (bijna 88) gaat. Na contact te hebben gehad met zijn zus kijken we elkaar aan, ‘Wat een toestand, ik kan niets vanaf hier.’ zegt hij. We babbelen over de situatie en stellen elkaar vragen waar we geen antwoord op hebben. Ik pak mijn IPad, ‘Laten we in ieder geval eens kijken hoe we terug kunnen en wat de mogelijkheden en prijzen zijn.’ Weer doet deze week ons beseffen hoe ver weg we zitten. ? Buiten komt de regen nog steeds met bakken naar beneden. ‘Zou die regen ooit wennen, ik ben wel toe aan flip flops en een standbedje!’ mopper ik. Mijn lover kijkt me grinnikend aan, ‘Hoor haar, jij wil hier toch een B&B beginnen!’ ? We kijken in de flyer van Valdez wat we nog niet gezien hebben: Old Town Valdez en Valdez Glacier. Voorbij de zalmkwekerij hebben we een primitieve campground gezien met uitzicht op het water, we besluiten nog een dag te blijven en vanavond daar te gaan overnachten. Eerst naar de gletsjer en het meer. Vanachter het glas kijken we naar de laaghangende wolken en besluiten dat onze regenjassen vast niet bestand zijn tegen de hoeveelheid water die valt. ? Door naar Old Town Valdez dat een bijzondere historie kent. Aan het begin van de Goldrush ontstond deze stad.

Nadat het vrijwel geheel verwoest werd bij de Goede Vrijdag aardbeving in 1964 werd het vier mile verder opnieuw gebouwd. Er zijn nog wat restanten van funderingen te zien.
De rest van de middag brengen we door bij de ‘berenkreek’ maar ook die komen met dit weer niet tevoorschijn. Op de campground zoeken we een plek, als we staan komt mijn Alaska gevoel weer tevoorschijn: uitzicht op het water, in de verte de besneeuwde bergen, vissersboten komen terug en voor mijn neus zwemmen zeehonden en otters. ? ‘Lekker belangrijk die regen, wat is het hier toch super mooi!’ roep ik opgetogen tegen mijn lover. Die antwoord heel adrem; ‘Zeker maar ik zie het toch liever met een zonnetje, kan je nagaan hoe mooi het dan is!’
Als het de volgende morgen nog regent staat ons besluit vast: we gaan weer verder. Vlakbij de kwekerij zien we nog een zwarte beer scharrelen maar als we stoppen is ie snel weg. Als mijn lover staat te tanken ren ik naar een koffiebarretje. Ik heb het al vaker vermeld en blijf het bijzonder vinden hoe de Amerikaanse benadering is: wellicht beroepsmatig of niet….? Maar als ik aan de beurt ben zegt een opgewekte medewerkster; ‘Hey sweetie, how are you? You look lovely today!’ What can I do for you?’ Terwijl ik sta te wachten dwalen mijn gedachten af naar mijn eigen mooie stad Rotterdam. Daar ken ik echt geen koffiebar die mijn humeur met hun benadering ‘Hoi, zeg het maar!’ doet stralen….? Terug in de camper, doen we koffie/thee met wat lekkers (soms hebben ze prima gebak),

bekijken de kaart en mijn lover tikt de TomTom in, let’s go!

Door het vreselijke trage internet in Alaska loopt ons blog wat achter, als we dit hoofdstuk on-line zetten zijn we al terug in the Yukon Canada en hebben belevenissen gehad in Tok en Chicken….echt waar, het zijn plaatsnamen! ?

Er zijn twee dingen….

Rond half zeven ‘s-avonds zijn we terug van het avontuur met de beren. We mogen op de parkeerplaats van K Bay Air blijven staan vannacht en rijden eerst naar de pier om iets te gaan eten. Er is volop leven in de jachthavens, vissersboten komen terug en de vangst wordt aan wal gebracht.

Er zijn in Homer veel viswedstrijden, men vist voornamelijk op heilbot en zalm. Wie de grootste heilbot vangt van het seizoen kan rekenen op een geldsom van minimaal 15.000 dollar. Hoe zwaar de vis dan moet zijn….zeker wel zo’n 110 kilo anders doet ie niet eens mee! ?

Het is vloed en de golven van de Kachemak Bay komen ver het strand op, een eagle vliegt over en in het water duikelt een zee-otter. We pikken een willekeurig restaurant uit en eten iets lekkers met verschillende soorten vis. En zoals zo vaak in Amerika: het eten gaat allemaal snel en ook dit keer staan we weer buiten voor we er erg in hebben. Maar dat komt ons goed uit want we willen de foto’s bekijken die mijn lover vandaag van de beren heeft gemaakt! ?

Het plan is om nog zeker twee dagen in Homer te blijven en vrijdagmorgen gaan we eerst maar weer eens naar een laundromat. Het is een hele grote met een koffiebar en zelfs douches maar ook een heel dure want ik ben voor twee wassen 20 dollar kwijt….oeps! ? Oke, inclusief koffie.

We raken in gesprek met nog twee stellen (Zwitsers en Duitsers) die ook met hun eigen camper hier aan het reizen zijn. Als alles gewassen en gedroogd is zoeken we een camping mét hook-ups op want de laundromat heeft geen strijkgelegenheid en de accu’s van de camper moeten opgeladen worden. Op het dak zijn zonnecellen geïnstalleerd dus als het zonnetje maar even schijnt dan hebben we genoeg stroom. De afgelopen dagen hebben we veel dry camping gedaan maar heeft het geregend en ook hebben we weinig kilometers gemaakt dus de accu’s kunnen wel wat gebruiken. We rijden terug naar de pier want vinden dit het leukste gedeelte van Homer en vinden één van de laatste plekken op Homer Spit Campground die net voor het einde dicht bij de veerboot ligt.

Het is bijna weekend en erg druk op de pier (deze heeft trouwens een lengte van vijf mile), alle campings staan vol. En hier maak ik gelijk even van de gelegenheid gebruik: het toerisme! We kregen namelijk een aantal reacties over de drukte en toename van het toerisme. Vier weken verblijven we nu in Alaska en er zijn gedeelten waar het echt leeg en stil is. In de plaatsen die we aandoen waar het druk is treffen we voornamelijk inwoners van Alaska, laat ik zeggen 75 % gevolgd door 15 % Amerikanen uit andere staten en de overige 10 % is voor de overige landen, hiervan zijn het meest Zwitsers.

Tot nu toe hebben we maar drie Nederlanders gezien. Het is dus toeristisch maar het voelt niet zo voor ons omdat het inwoners van Alaska betreft.
Tel daarbij op dat het nu vakantietijd is, de scholen vrij hebben en heel belangrijk: het visseizoen in de maanden juli en augustus! De plaatsen waar de cruiseschepen aanmeren laat ik even buiten beschouwing, daar was onze ervaring dat het voornamelijk Amerikanen uit andere staten betrof. Ook is de periode voor de toeristen veel korter, ongeveer vier a vijf maanden en dan treedt de kou weer in. Eind oktober sneeuwt het al in veel gedeelten van Alaska. Dat is ook nu grappig want als wij met een lange broek en vest lopen omdat we het toch wel fris vinden dan zien we de inwoners hier gekleed in korte broek en slippers….?
Eind van de middag lopen we over de pier en weer zien we alleen maar vissers. Sommigen poseren met hun gevangen buit, anderen staan in de rij om hun vis te laten wegen en verpakken.

Overal zijn de witte piepschuim boxen te koop waarin je je vis diepgevroren kan laten verzenden.

Het is echt veel meer dan een hengel uitgooien dat vissen! ? Zaterdag is het redelijk zonnig, we willen het verslag ‘Once in a lifetime!’ vandaag plaatsen dus mijn lover gaat met de foto’s en ik met het verhaal aan de slag, ‘Het moet niet op werken gaan lijken!’ zegt ie zuchtend. Ik lach erom maar wil best bekennen dat er iedere week aardig wat tijd in het blog gaat zitten. ? Nu is het ook weer even stoeien zeker als de snelheid van het internet zo traag is. Als we klaar zijn trekken we schoenen en een trui aan, het is inmiddels flink gaan waaien: tijd voor een frisse neus en mijn armoefeningen na dat harde werken! ??

We lopen over het strand naar de ferry terminal als we twee motorrijders zien rijden. Wat hebben díe nou voor kenteken? Ze zetten de motoren neer om elkaar te fotograferen en wat blijkt: het is een stelletje uit Japan!

Ze zijn inmiddels een jaar onderweg, hebben Zuid Amerika gedaan en rijden nu hier in Alaska. Hun motoren zitten vol met stickers waar ze voorgaande jaren al geweest zijn en lachend wijzen ze zelfs Nederland aan. We slenteren terug en bij de shop van Bald Mountain tours blijven we even kijken naar een beeldscherm met live beelden van Brooks Lodge. Er was ons gezegd dat de beren hier eind juli weg zouden trekken maar er staan er nog zeker vier in de rivier die bordevol zalm zit. Hoog springen de vissen uit het water en proberen tegen de stroom op te gaan. ‘Ik vond het toen echt heel mooi!’ mompelt Roel. ‘Ik ga toch eens informeren of het nog kan en wat de mogelijkheden zijn!’ We stappen dus naar binnen en mijn lover legt aan de medewerkster uit dat hij long time ago in Brooks Lodge is geweest. Ze geeft allerlei informatie: er is nog genoeg zalm dus de beren blijven er voorlopig zeker vissen. Dan kijkt ze wanneer ze plaats heeft. Als we opmerken dat het heel druk is zegt ze; ‘Dat maakt niet uit, er zijn tribunes en daar mag je een half uur zitten. Daarna is de volgende groep aan de beurt.  Je bent er totaal vier uur en als je bij het verlaten van de tribune gelijk aangeeft dat je nogmaals wilt zitten dan is er een wellicht een kans dat je nog een keer een half uur mag….? ‘Dat was toen nog heel anders!’ zegt mijn lover en ik denk, ‘Lieverd, dat is twintig jaar geleden!’ Er is nog een mogelijkheid namelijk de McNeill rivier maar dat is zo exclusief dat het via een loterij gaat. Daar mogen per dag maar zeven mensen heen. ? We gaan erover nadenken en voor het gemak doen we dat in een Chinees restaurant. ? Het is de eerste keer in the States dat we lang aan tafel zitten: totaal 2 1/2 uur! Er zijn drie personeelsleden: één kok en twee dames in de bediening. Elk gerecht wordt apart gemaakt, ‘Het duurt even maar dan heb je ook wat!’ ?

De beren in Brooks Lodge laten we voor wat ze zijn want je betaalt een flink bedrag, als je pech hebt en het heel druk is dan zit je maar een half uur op de tribune. De rest van de tijd breng je dan door op een plek waar niet veel te zien is. Ping, ping, dat is kassa! ? Terug in de camper kijken we naar Tempation Island VIP’s (alles is te downloaden), althans ik kijk en mijn lover geeft commentaar.  Ik vind dit zo’n heerlijk dom programma net als Tempation Island, je weet van te voren al dat het mis gaat. ? En we proberen de Bloedmaan te zien maar helaas. Het is al voorbij als ie uit de wolken komt.

De volgende ochtend is het nog steeds prima weer en de zon schijnt. Misschien dwing ik het wel af met mijn Alaska pyjama outfit! ?

We houden Homer voor gezien, mijn lover maakt nog wat foto’s van een zonnige pier,

een eagle die haar nest met jong bewaakt

en doen koffie/thee met wat lekkers: even werken aan the body….

Op de foto van het rondje (Tok-Fairbanks-Anchorage-Valdez-Tok) wat we rijden, kan je zien dat er via het plaatsje Cooper Landing twee wegen naar beneden gaan. De een via Kenai en Soldotna naar Homer en de andere is Seward en die kant nemen we nu en komen nogmaals door Soldotna.
Makkelijk weer voor boodschappen bij Fred Meyer en ik koop gelijk een paar nieuwe wandelschoenen want mijn oudjes zijn versleten. Het is beter weer dan vorige week toen we hier waren en als we langs de Kenai rivier rijden zien we ook nu veel vissers met een dipnet staan.

Op een parkeerplaats met nog meer campers zijn we er snel uit: we blijven een nacht tussen de vissers staan! Eerst maar eens het strand op en ook dit keer is het een bijzonder schouwspel. Hele families hebben zich verzameld om op zalm te vissen. Ik begin aan de handelingen, zoals de vis uit het net halen en een klap op de kop geven, te wennen. Er naar kijken kan ik niet, mijn maag draait nog steeds een beetje om maar ik loop niet meer door. ? Wij zijn hier duidelijk vreemd, de mensen merken het en vragen wat wij ervan vinden, ook geven ze uitleg over de gewoontes. Zo is het verplicht om van de gevangen vis direct een stuk van de staart af te knippen. Dit ter voorkoming dat ze de vis aan een restaurant door zouden verkopen. Regelmatig komen er ambtenaren controleren. De gestelde aantallen (zie het verslag zalmen en beren) die er gevangen mogen worden zijn dus echt voor persoonlijk gebruik. We staan nu aan de overkant van waar we de eerste keer hebben gekeken en in tegenstelling tot daar wordt de vis hier gelijk schoongemaakt, ? dit tot groot genoegen van de meeuwen!

De hele avond en nacht blijft het druk op de parkeerplaats, er worden vuurtjes gemaakt, BBQ’s gaan aan en de familieleden wisselen elkaar af om met het dipnet te gaan vissen. Quads rijden heen en weer het strand op met voedsel, drank en kleding. We verlaten de volgende morgen de Kenai rivier en net als ik de doorgaande weg op wil draaien zie ik een moose aan de kant van de weg. Het dier schrikt van onze motor en schiet snel de bossen in. Verderop is een opstopping, ‘Zeker weer wegwerkzaamheden.’ zeg ik tegen mijn lover maar het zijn drie ondeugende rendieren die geen idee hebben waar ze heen willen.

Op het gemak sjokken ze over de weg tot ze er genoeg van hebben en langs de kant de struiken gaan opvreten. Bij de Russian river, een aftakking van de Kenai rivier, zien we ook veel vissers staan. Deze rivieren stromen door het Kenai National Park. Er zijn wandelpaden, een waterval en een campground. We gaan het park in, laten de hut achter op een parkeerplaats en ieder bewapend met een rugzak gaan we op pad naar de waterval. Na het bestuderen van de kaart blijkt dat dit heen en terug acht mile lopen is. Het zonnetje schijnt, we hebben proviand in de rugzak en ik heb de nieuwe wandelstappers aan dus wat houdt ons tegen! Al vrij snel komen we erachter dat we één ding vergeten zijn: anti muggenspray! ? Het pad slingert tussen de bomen en struiken door en er staan ook weer berenwaarschuwingen.

Gelukkig zijn er meer wandelaars op de route en ik kijk bedenkelijk naar degene die zich hebben uitgerust met een ‘berenbelletje’ aan de schoen of broekriem. Door dit geluid schrikken de beren en zouden ze niet naar je toe komen. ? Een man met zo’n belletje en een bus beerspray in de hand komt ons tegemoet gelopen, ‘Best overdreven zo’n vent, wtf het lijkt Koperen Ko wel die vroeger bij Ter Meulen (een warenhuis in Rotterdam) stond!’ gier ik van het lachen. Boven bij de waterval is een platform waar je kan staan om in de diepte te kijken.

Een groepje Aziaten wijst en roept opgewonden door elkaar. Water en de veronderstelling van zalm en beren heeft iets magisch op mijn lover. ‘Daar is wat aan de hand, wat zien ze!’ roept ie opgewonden en loopt stampend het platform op. ‘What are you looking for?’ vraagt ie. De Aziaten gaan wijzen en blijven wijzen; ‘There, there, there!’ Ik sta van een afstand de opgewonden giechelende groep te bekijken en kom toch nieuwsgierig dichterbij. Ze zien zalmen die in de rivier springen maar er is geen beer te bekennen. ?
Langs de waterval gaat een pad verder naar beneden en we zakken een stuk af zodat mijn lover de vissen goed in beeld kan krijgen. Dat valt echter niet mee want ze zijn watervlug. ?

Er is nog een smalle afslag naar een andere visplek. Het is klauteren over stenen naar de rivier maar ook hier alleen vissers en zalm maar geen beren.

Als we uiteindelijk terug wandelen is er niemand meer op de route te bekennen en het dichte bos is akelig stil. ‘Eigenlijk zou ik ook wel zo’n berenbelletje willen hebben.’ beken ik mijn lover. Hij grinnikt; ‘Je moest er toch zo om lachen!’ Bij de camper zijn we blij dat we er zijn, het is inmiddels 18.00 uur, mijn voeten doen zeer van die nieuwe schoenen en we zijn een flink aantal keer gestoken. ?
De campground is prima en Seward kan wachten tot morgen.

Dit vissersplaatsje ligt omringd door hoge bergen aan het einde van een dal. Het water heeft minder last van het getij waardoor er ook cruiseschepen kunnen aanmeren. De schitterende weg erheen gaat over een lage pas.

Hier ligt ook de geschiedenis van de Iditarod route /race.

Deze is genoemd naar de Iditarod rivier en is officieel 1049 (1000 plus 49 omdat Alaska de 49ste staat is) mile lang. In de Gold Rush periode werd de route gebruikt om goederen en post te vervoeren. Met de zeer belangrijke gebeurtenis in 1925: het wegbrengen van een serum tegen een difterie epidemie. Aan alle grote steden in Alaska was gevraagd om zo snel mogelijk het serum te vervoeren naar Nome waar deze epidemie was uitgebroken. In de geest van deze serum run werd in 1973 de eerst Iditarod gehouden met de start in Seward waardoor hier het legendarische 0 mile punt ligt. Tegenwoordig is de start verdeeld: eerst een ceremoniële start in Anchorage tot aan Eagle River, vervolgens een herstart in Wasilla en dan gaat de race beginnen. Er is een noordelijke (even jaren) en een zuidelijke (oneven jaren) route die allebei langer zijn dan de officiële afstand. ?
Langs het fjord liggen drie langgerekte campings en we hebben geluk want precies aan de waterkant is nog een plekje vrij.

Nadat we de hut hebben neergezet wandelen we naar het centrum.

Bij de monding van een klein stroompje staan vier vissers. En er is zoveel vis….

Ook in de haven weer hetzelfde ritueel aan het eind van de middag: de vissersboten komen terug, de vis wordt op de kant gebracht, gewogen en schoongemaakt. Ik sta van een afstand op de steiger te kijken hoe mijn lover belangstellend met zijn camera langs de ‘slachting’ loopt.

Hij blijft het proberen, zwaait en roept; ‘Moet je komen kijken wat een grote vissen hier!’ ? Mij niet gezien, ik zag net al zo’n visser met bebloed shirt, brrrrr. Ik blijf lekker op veilige afstand waar het best idyllisch is in de haven: meeuwen vliegen boven mijn hoofd, er liggen twee otters lui in het water,

allemaal zijn ze in afwachting van het visafval. ‘Echt kicken die grote vissen, waar bleef je nou?’ vraagt mijn lover als ie na een tijdje bij me komt staan. Hoe vaak heb ik die man nou al uitgelegd dat ik het niets vind! ? ‘Je weet toch dat ik het zielig vind voor die dieren en er niet naar kan kijken. En trouwens het stinkt er vreselijk naar vis!’  zeg ik en zucht geïrriteerd. Hij opent zijn mond, zijn ogen glinsteren en wat ik al verwacht, ‘Er zijn twee dingen die ruiken naar vis,…. één ervan is vis!’ grinnikt ie. Yep, that’s my baby, a dirty mind is a joy forever! ? Vanaf de camping fietsen we de volgende morgen naar de Exit Glacier.

Deze gletsjer is een uitloper van het enorme Harding Icefield en één van de grote bezienswaardigheden in het Kenai Fjords National Park. Het is zo’n twintig kilometer fietsen over een rustige weg. Op een gegeven moment komen we langs een kennel waar de speciale sledehonden zitten maar helaas nobody home. ? Bij de ingang van het Glacier park mogen we niet meer verder het park in met de fietsen.

We bekijken de kaart met wandelroutes en kiezen er één van vijf kilometer. Ik heb mijn nieuwe schoenen weer aan en voel mijn voeten al protesteren. We gaan op pad en terwijl ik een beetje scheef ga lopen moet ik denken aan de keer dat ik de Vierdaagse van Nijmegen meeliep met mijn werk. De vierde dag regende het zo vreselijk hard, ik was al kapot aan het begin van de dag en heb nog nooit zo afgezien als die laatste vijftig kilometer. Mezelf afvragend waarom ik nou zo stoer moest doen om de afstand van de mannen in te schrijven stond ik na afloop huilend onder de douche met vreselijke blaren op mijn voeten. Zelfs de sport en wapendocent van de Douane, die mijn voeten later behandelde, zat er vol verbazing naar te kijken. ? Wel een medaille in the pocket….dat dan wel weer! Maar goed, terug naar de vijf kilometer bij Exit Glacier die rustig begint maar al snel overgaat in klimmen, klauteren en opletten waar je je voeten zet.

We komen wat dichter naar de gletsjer en het is zeker mooi maar heel spectaculair is het niet. Wel is het indrukwekkend om te zien hoe snel deze gletsjer zich terug trekt door de klimaatverandering. Op het gemak fietsen we terug naar de camper

en de rest van de middag is easy going. Mijn lover gaat de BBQ aansteken en ik kijk naar de campers die binnenkomen en een plek zoeken. Tegenover ons komen drie huurcampers, druk gebarend gaan ze achteruit parkeren en uit de taal begrijp ik dat het Russen zijn. Maar even later hoor ik Hebreeuws….vreemd. ? Een half uur later volgt er nog een camper die precies in de laatste lege plek tegenover ons schuift.  Als ik met de afwas bezig ben mijmer ik wat uit het keukenraam. Er komt nog een camper aanrijden die blijkbaar bij de andere drie huurcampers hoort. Druk pratend en gebarend wijzen ze naar de camper, die ik het laatste plekje heb zien inschieten, waar nu niemand in zit. ‘Het zal wel, stelletje druktemakers.’ denk ik bij mezelf en net als ik op de bank neerplof hoor ik schreeuwen van achter. Het echtpaar met kinderen (Indiërs) is teruggekomen bij hun camper en worden belaagd door wat inderdaad Russische Israëliërs blijken te zijn.

Het gaat er hard aan toe, ze worden beschuldigd dat ze de plaats, waar een stoel zou hebben gestaan als bewijs dat deze gereserveerd was, hebben ingepikt. ? ‘Zo die Israëliërs belagen die andere camper!’ zeg ik tegen mijn lover.  Als het schreeuwen nog harder wordt gaat ie eruit om te vragen wat er is. Het is inmiddels een hele klucht geworden en de Israëliërs eisen dat ze van hun plek verdwijnen zodat nummer vier er kan gaan staan. De mevrouw uit India bijt dapper van zich af, ‘I’m not leaving!’ schreeuwt ze echt heel hard en slaat haar armen demonstratief over elkaar. Haar man weet niet zo goed wat hij moet doen en probeert met de Israëliërs te praten. Ook is er al iemand naar de camphost gegaan om te vragen of die komt bemiddelen maar de beste man zit al in zijn pyjama en komt niet….? Tijd voor deze Cheryl om voor Mr. Visser (rijdende rechter) te gaan spelen. ?? Ik loop naar de groep toe en terwijl ik op de Indiase dame wijs zeg ik; ‘Zij heeft helemaal gelijk, er stond geen stoel toen ze aankwam en de plek was vrij!’ De meest bazige van het stel draait zich abrupt om en begint luid aan mij uit te leggen dat de Indiërs de plek gepikt hebben, ‘What do you know about it?!’ vraagt ie geïrriteerd. Ik leg het hem nog een keer heel rustig uit terwijl de Indiase mevrouw naast mijn oor staat te krijsen dat ze geen leugenaar genoemd wil worden door de Israëliërs. Als ik klaar ben slaat ze haar armen om me heen, ‘Ik ben zo blij dat je hebt gezien dat de plek leeg was en dat er geen stoel stond!’ roept ze tegen me. Maar de strijd is niet gestreden, het echtpaar is in de camper gaan zitten en de Israëliërs blijven scheldend voor de camper staan. Op tv heeft de echte Mr. Visser ondersteuning van Viktor Brand. Ik heb als ondersteuning roze donzen pantoffels aan en kan met mijn oogjes knipperen maar ik voel dat dit hier niet gaat werken. ? De oplossing komt van een andere camperaar, die wil wel naar een plek verderop zodat de Israëliërs toch bij elkaar in buurt staan. Eind goed al goed….? De volgende morgen om klokslag 07.00 uur gaat er ergens een generator aan. Huh, wat is dat nou, wie maakt er zo vroeg al zo’n pokkenherrie? Het is de wraak van de Indiërs die dat ding hebben aangezet. De Israëliërs pal naast hen zullen nu vast wel wakker zijn! ? Het mooie weer is voorbij en de regen komt gestaag naar beneden, tijd om verder te trekken. We moeten dezelfde weg weer terug en hoe anders ziet het er nu uit in de stromende regen. We willen naar Whittier, dit dorp is alleen te bereiken door middel van een éénbaanstunnel met een tijdschema waar behalve het verkeer ook de trein doorheen rijdt. Het verkeer moet over de treinrails.

Deze havenplaats vormt de toegangspoort tot de Prince William Sound: een prachtige zeestraat met fjorden, gletsjers en de hoge Chugach Mountains. Het centrum is uitgestorven wat niet vreemd is want het regent hard, tegen de kade klotst het water en de vissersboten die terugkomen schommelen flink heen en weer.  Verderop zien we een aantal betonnen gebouwen staan. Ze zien er vervallen uit maar in één complex, de Begich Towers, 14 hoog, blijken de meeste bewoners van Whittier te wonen. De andere, vervallen, gebouwen zijn overblijfselen uit de koude oorlog. Defensie had een basis hier. Er werd met de bouw begonnen in 1948, het was pas in 1954 klaar en werd maar gebruikt tot 1960. Er waren 1000 soldaten gehuisvest en alles was in-house, inclusief een kerk, een cafetaria en een theater voor 350 man.

In het plaatselijke hotel drinken we een wijntje en als we de menukaart bekijken zijn we er snel uit: we blijven hier ook maar gelijk snavelen. ?

Na het eten regent het nog harder.

De campground  ligt aan een rivier en het water stroomt behoorlijk. We zoeken een plek die iets hoger ligt want we vertrouwen het water niet helemaal. De volgende ochtend wordt ik wakker en mis het getik van de regen op het dak: het is droog! Terug naar het centrum en het nu beter bekijken.

Als weer instappen hebben we twee bewonderaars voor de deur staan. Het is een Italiaans echtpaar en ze zijn ook hier met hun eigen camper. We babbelen, wisselen ervaringen en visitekaartjes uit.

‘Zelfs ik zou hier geen B&B willen beginnen!’ zeg ik tegen mijn lover als we door het kleine centrum wandelen. ‘Oh, ik zie anders zát mogelijkheden voor je want de helft staat te koop, kan je zo overnemen!’ zegt ie lachend. ?
Het zal hier best schitterend zijn met mooi weer maar wij zijn er wel klaar mee. Wanneer we opschieten kunnen we, volgens het tijdschema, om 14.00 uur door de tunnel ‘ontsnappen’. ?

Als we die uitrijden schijnt een waterig zonnetje en is er iets te zien van de vele gletsjers.

Om onze ronde weer op te pikken moeten we eerst terug naar Anchorage.

We waren hier ook voordat we de afslag naar Homer namen. De stad heeft op ons toen weinig indruk gemaakt, veel zwervers

en een rumoerige campground aan het spoor. Als we ongeveer dertig kilometer voor Anchorage een bord met  ‘campground Beaver Creek’ zien slaan we af en volgen een klein weggetje tot in het bos waar de camping ligt. Hier komen we ook weer het Duitse stel (van de laundromat in Homer) tegen en we spreken af om vanavond een wijntje met elkaar te doen. De regen is gestopt, het zonnetje schijnt en het is ineens bloedheet: that’s Alaska! ? ‘s-Avonds komen de Duitsers bij ons en we hebben een gezellige babbel. Zij zijn al eerder met hun eigen camper in Alaska geweest en geven nog enkele tips waar we waarschijnlijk beren in de rivier kunnen spotten. De volgende morgen ben ik mijn brillenkoker kwijt. Degene die mij kent weet dat ik altijd iets kwijt ben: telefoon, sleutels, bril of zelfs mijn hele handtas!  Ik vind deze dan weer op de meest vreemde plaatsen. ? ‘Dat is lekker, ben ik mijn brillenkoker kwijt!’ zucht ik tegen mijn lover. ‘Kijk jij eens of de fietsen nog achterop hangen want wie weet hebben de Duitsers die gelijk met mijn brillenkoker gepikt!’ ? Ik weet het is een vreselijk flauw grapje en ik meen er niets van maar ik moet er zeker wel een kwartier om lachen. Mijn broer zegt altijd, ‘Jij bent net van der Gijp, je lacht zelf het hardst om je eigen grappen.’  De brillenkoker vind ik uiteindelijk achter een box met wijn….? Drank maakt meer zoek dan je lief is. ? 

Anchorage is een kale stad maar heeft een aardige winkelstraat.

Er is een lokale markt waar we over heen dwalen,

vervolgens nog een paar souvenirwinkels. Ik besluit toch mijn berenbelletje maar te kopen want voor de terugreis naar Canada hebben we gisteravond wat leuke ideeën opgedaan.

En zoals je ziet, het schrikt ze nog niet echt af….?

Er zijn genoeg schoenenzaken,

‘Ga je gang maar Imelda Marcos, ik zoek wel een plekkie om te wachten!’ zegt mijn lover…. Het is een soort Paay momentje. ?

En wonderlijk: ze hebben een Victoria’s Secret, je moet toch wat in die lange wintermaanden….?

Once in a lifetime !

We staan dus in het kantoor van K Bay Air en ik denk; Let me sleep on it, I’ll give you an answer in the morning….’ ? In werkelijkheid merk ik dat mijn lover ook twijfelt. Het vriendelijke meisje heeft een boek gepakt en laat ons wat foto’s zien van de tours. Ze zijn allebei in het Katmai National Park maar het verschil zit in de activiteit. Bij de één ga je met een vliegtuigje en wandelend op zoek naar de beren en de ander gaat met een watervliegtuig en vervolgens met een jetboat langs de stranden naar de beren speuren.

Wat is dit lastig want het klinkt allemaal erg leuk zoals de enthousiaste medewerkster het vertelt. We leggen haar uit dat we even in het Nederlands willen overleggen, ‘Wat zou er leuker zijn, de prijs is hetzelfde dus daar gaat het niet om?’ vraagt mijn handsome. Terwijl we praten merken we dat we de jetboat onze voorkeur heeft. ‘Maar dat watervliegtuig….’ mompel ik. ? ‘Jij mag het zeggen!’ antwoord hij glimlachend naar me. Ik kijk naar de vent met wie ik mijn leventje deel, die in Vegas op zijn knieën ging, mijn lover: vows for better or for worse. ❤ Ik zet mijn angst voor het watervliegtuig opzij en zeg; ‘We doen de jetboat!’ De medewerkster is blij dat we eruit zijn en zegt; ‘Hier gaan jullie beslist geen spijt van krijgen!’ Het is even puzzelen hoe laat we mee kunnen want ze vliegen drie keer per dag en er kunnen maar vier of vijf mensen per keer mee. ‘Tomorrow at 13.00 uur pm.’ zegt ze nadat ze met de piloot heeft afgestemd en gaat een aantal papieren uit een map pakken die we in moeten vullen. Als dat gebeurd is wijst ze naar de weegschaal want ze moet ons gewicht weten. ? Of mijn schoenen zijn zo zwaar of de weegschaal is kapot maar hij geeft 76 kg aan….OMG! ? ‘Maakt niet uit joh, des te meer heb ik om van te houden!’ grapt mijn lover. Over zijn gewicht ga ik niets zeggen maar het zijn drie cijfers. ? Nadat we uitgelachen zijn vraagt ze onze schoenmaat en legt uit dat we speciale laarzen aan moeten, over onze eigen schoenen, in verband met de modder. Als laatste krijgen we een lijst mee met dingen die we niet of wel mogen doen zoals: geen parfum, wel warme kleding, stevige schoenen, handschoenen en geen voedsel met vis erin. ‘And the most important thing: if you use medication take them with you for two days!’ ? Dat ging te snel voor mijn Engels dus ik vraag wat ze precies bedoelt. ‘Het kan zijn dat het vliegtuig door de weersomstandigheden niet terug kan vliegen en jullie dus op het eiland moeten blijven.’ En daar val ik stil want ze vertelt net dat er hooguit negen mensen op het eiland wonen. In mijn hoofd schieten dan al beelden: er is natuurlijk geen hotel, geen douche, mijn elektrische tandenborstel, mijn wijntje! Want zonder al die dingen gaat deze Cheryl echt niet ergens anders slapen! ? Mijn lover daarentegen slaakt een kreet van vreugde; ‘Yes, ik hoop dat ons dat overkomt!!’ ‘Is dit weer zo’n typisch verschil tussen vrouwen en mannen of ben ik gewoon truttig?’ vraag ik mezelf af terwijl mijn padvinder informeert of het vaak voorkomt. Bij het afrekenen ben ik hem voor, ‘Deze krijg je van mij voor je verjaardag!’ Hij protesteert dat ie pas in september jarig is en dat het veel te duur is. ‘Het is ook niet voor één verjaardag maar voor tien. Zo heb ik gelijk een ‘contractverlenging’ voor tien jaar!’ grap ik. ? We rijden naar de pier, vinden een camping en daar neem ik de informatie nog eens rustig door want dit is reuze spannend!

Alle camera’s worden opgeladen, rugtassen klaargezet en we checken het weerbericht nogmaals voordat we gaan slapen. ‘Wie weet liggen we morgen niet hier maar tussen de beren op het eiland!’ zegt mijn lover opgewonden. ? De volgende dag is het droog en een voorzichtig zonnetje komt tevoorschijn. Ruim op tijd zijn we bij K Bay Air waar hetzelfde meisje aan de telefoon zit. Als ze klaar is legt ze uit: ‘De eerste vlucht van vanmorgen zit nog vast op het eiland want de tweede keer kon de piloot niet landen door de mist en is teruggevlogen. Die groep gaat nu later op de dag voor een nieuwe poging.’ Nou dat is lekker daar begint het gedonder al!
Even voor het beeld: het is een half uur vliegen. De piloot zet de éne groep af en haalt die weer op als hij de volgende groep dropt. Op het eiland blijf je dan twee tot twee en half uur….als er niets gebeurd! In de hoek staan de laarzen die moeten we vast aantrekken en inmiddels zijn er nog drie mensen (een kleinzoon met zijn opa en oma uit Alaska) binnengekomen die met ons meegaan. Met de laarzen aan stappen we in het rond, ‘Eigenlijk best kinky!’ zeg ik lachend.

We krijgen ook een reddingsvest in een dikke riem waar we dan die laarzen met een soort jarretelclips weer aan vast moeten maken. Dan komt de piloot binnen, hij heet Michael en vertelt dat de mist aan het optrekken is. ‘Ik wacht nog op de nieuwe weerberichten maar vermoed dat we zo gaan!’ Na een kleine tien minuten komt het verlossende woord: ‘Let’s go!’ Michael checkt alles, legt de veiligheidsregels uit en beslist wie waar zit.

Met de kinky laarzen stappen we door het water en op de drijvers van het vliegtuig.

Als een slangenmens wurm ik me naar binnen, de deur gaat met een simpel greepje op slot en er zijn eventueel oordoppen voor je oren. ‘Er zijn geen koptelefoons dus als we iets tegen hem willen zeggen moeten we hard roepen.’ We taxiën over het water terwijl Michael nonchalant met zijn arm uit het raam hangt, ‘Dat doe ik straks wel dicht als het te koud wordt!’ Aan het eind van de plas keren we en voordat ik het weet zijn we al in de lucht.

Het is veel minder eng dan ik had gedacht en na een half uur en 65 mijl verder zien we de baai waar we gaan landen.

We zakken en vliegen over honderden zeehonden die lui op het strand liggen.

Het landen op het water is veel zachter dan op hard beton en we drijven uit. De jetboat met de vorige groep komt zwaaiend langs en we hobbelen in hun golfslag.

Ik geef toe: het is kicken met een watervliegtuig. ? We wisselen en zij gaan, na zeven uur op het eiland, in het vliegtuig met Michael mee terug.

Wij lopen met Frank en Duncan (driver en de gids) naar de jetboat. Na een briefing over de do’s en dont’s krijgen we een plaats aangewezen en klimmen aan boord.

‘Doe je jassen allemaal goed dicht, tassen onder de banken opbergen of stevig vasthouden en oorbeschermers op.’ roept Frank en start de motor. In de Everglades hebben we dit ook eens gedaan maar dit is totaal anders.

Over laag water scheert de boot vlak langs de onbewoonde stranden en al heel snel zien we twee grizzly’s verderop in het gras. De brullende motor gaat af en we dobberen dichtbij. Het is een moeder met kleintje, ze is heel voorzichtig met haar jong en verdwijnt langzaam in de bossen.

Duncan legt uit dat deze tour dit jaar pas voor het eerst gedaan wordt en helemaal nieuw is. De beren moeten soms nog aan het geluid van de jetboat wennen maar veel merken al dat het geen bedreiging is. De beer zoals deze met haar jong blijft echter oplettend. De oorbeschermers moeten weer op en de motor start, Wow, wat gaat dit hard! Wij zitten voorin en de wind blaast aan alle kanten. We suizen door de baai, kiezelstranden, waterstroompjes met planten erin, bossen en bergen met sneeuw in de verte, wolkenvelden en in de mistige damp beweegt iets.

De boot mindert vaart, Duncan komt naast ons staan en wijst naar voren. Daar staan ze: de grizzly’s in de rivier! De motor gaat af, we tellen er dertien! Ik heb geprobeerd om het te beschrijven maar het lukt me niet, het is te veelomvattend. Door de bewolking en de zon die probeert door te komen, krijgen de bergen met de optrekkende mist in combinatie met het water waarin de blond/bruine grizzly’s staan een hele bijzondere uitstraling. We zijn er allemaal stil van, alhoewel ik mezelf weer hoor piepen; ‘WoW, is dit mooi!’ ? Duncan vertelt over het gedrag van de beren: de één ligt gewoon te slapen, de andere rent door het water en hoopt een vis te pakken en weer een ander staat op zijn achterpoten naar ons te kijken.

We kijken genietend om ons heen, je hoort het water opspatten als ze er doorheen rennen: hoe mooi is dit! Na een tijdje lopen de dieren iets van ons weg, ‘Is het mogelijk dat je dichter die kant op gaat?’ vraagt mijn lover. Het antwoord van Duncan geeft me kriebels en ik denk WTF! ? ‘Ik wil voorstellen om eruit te gaan en dan rustig naar die drie beren daar te lopen!’ De rest van het groepje reageert enthousiast en ik denk; ‘Naar de beren lopen, hoe krijgt ie het verzonnen!’ Frank blijft achter op de boot en wij klimmen eruit. Ik zet mijn voet op de grond en hoor een zuigend geluid van de laars die in de modder wordt gezogen. Pal naast me zie ik enorme pootafdrukken van een beer.

Duncan legt uit wat de bedoeling is: achter elkaar lopen, in de buurt bij de beer een groepje maken en rustig op één knie zakken. Als de beer teveel bij ons in de buurt komt dan gaan staan en ons met elkaar groot maken en wat er ook gebeurd….niet rennen! ? Ter geruststelling zegt Duncan; ‘Ik heb dit al zo vaak gedaan, het gaat altijd goed. Mocht het toch misgaan dan heb ik een flare (soort lawinepijl) en Frank is gelijk hier met de boot. Ik hoor het allemaal aan en denk bij mezelf; ‘WTF hoe kom ik hier toch weer in verzeild, met mijn poten in de modder wandelend naar de beren!’ ? Let’s go, daar gaat het in een waggelende polonaise door de blubber.

Ik ben soms niet snel van begrip en begrijp nu pas waarom we die krengen aan moesten….Duncan loopt voorop in een soort Tour of Duty-achtige scène op weg naar de dichtstbijzijnde beer die op zijn kont onze richting op kijkt. De hand van de gids gaat omhoog, we stoppen en hij gebaart dat we op één knie moeten gaan zitten.

Een slurpend geluid komt uit de grond als we knielen. Het dier beweegt wat maar negeert ons verder. ‘

Super dit!’ sist mijn lover en ik denk; ‘Uit welk gesticht hebben ze jou vrijgelaten?’ ? Want wees serieus: een onbewoond eiland, éen kerel wachtend in een boot, zes mensen verkleed als klein duimpje met zevenmijlslaarzen in de modder en daar omheen dertien grizzly’s, die we bijna kunnen aanraken, maar er zijn er waarschijnlijk nog veel meer!

De walkie talkie van Duncan snerpt wat en hij gebaart dat we terug naar de boot gaan. Daar gaan we weer waggelend achter elkaar en ja, klim dan maar eens in die schuit met die laarzen. Bij dokter Schoemacher in Amstelveen betaal je een hoop euro’s voor zo’n modderbad! ? Frank heeft gezien dat er verderop in de groep een beer aan het vissen is en daar gaan we nu naar toe.

Oorbeschermers op, motor aan en ruim om de beren heen naar het volgende punt. Daar zitten we weer in de modder en dan komt mijn vrees uit! De vissende beer wil weten wie of wat wij zijn en komt aan drentelen. ? ‘Stand up everybody, close together!’ fluistert Duncan.

We maken een groepje en daar is ie….Hij scharrelt en scharrelt en wandelt dan weg van ons. ‘Dit is het mooiste verjaardagscadeau dat ik ooit heb gekregen!’ zegt mijn lover zachtjes tegen mij terwijl ie me aanstoot. ? De vloed begint op te komen en Duncan roept Frank die ons oppikt.

Terug in de boot is het wel ontzettend gaaf maar toen we daar stonden, brrrrrr. De tijd is voorbij gevlogen en we gaan terug richting de wisselplaats. Er is net bericht van Michael gekomen dat de weersomstandigheden goed zijn en hij onze kant op komt. Thank you Lord! ? Als we er bijna zijn hebben we nog een quickstop omdat we nog een grizzly spotten maar dan is het echt tijd. Boven ons hoofd horen we het vliegtuigje al aan komen. ‘Nog een klein beetje spelen op het water, hou je vast!’ roept Frank, met een rotgang draait de boot bochten naar links en rechts alsof we figuranten in een James Bond film zijn en dan zijn we terug op het strand. We zien de volgende groep landen op het water, wisselen korte momentjes en wensen hen veel plezier. ‘Loop maar door het water zodat de ergste modder eraf is!’ roept Michael. Als we allemaal klaar zijn dan klimmen we aan boord

en daar gaan we.

Op de terugweg van een fantastisch avontuur: once in a lifetime! ❤

 

Beren en zalmen!

We blijven nog twee dagen in Fairbanks want de weersverwachting voor Denali, onze volgende bestemming, is winters. Sneeuw en rond de drie graden. Woensdag gaat het daar pas beter worden. Fairbanks heeft een klein centrum waar we zondagmorgen nog maar eens doorheen wandelen en het uitgebreide visitorcentre bezoeken. Er komen vijf bussen van de Holland America Line aan en de toeristen stromen er uit.

Tijd voor ons om het centrum te verlaten. Het is een beetje ‘hangdag’ en we hebben niet veel zin om iets te doen. Een uurtje besteden we in de laundromat, wassen, wassen, wassen ? en daarna parkeren we de hut in een gedeelte van een recreatiepark en zitten lekker in het zonnetje. Helaas is overnachten er niet toegestaan en rond 21.00 uur gaan we dan maar naar de Walmart. Daar is het ook nu weer super druk met campers en we verbazen ons wederom over de hoeveelheid mensen die ‘s-nachts boodschappen komen doen. ? Walmart vind het goed dat er overnacht wordt op de parkeerplaats maar of dat echt zo is betwijfelen we maandagmorgen als er rond 05.00 uur een persoon met een soort ‘bladblazer’ papier en troep op gaat ruimen. Als ie klaar is komt er een stratenveger en een grasmaaier….Drie uur later is het stil en opgeruimd: de maandag is begonnen! ?
We doen wat boodschappen en klusjes zoals een gasfles na laten kijken. Dat ding gebruiken we voor de BBQ maar zit op de één of andere manier verstopt. Klinkt allemaal saai en simpel maar we zijn er heel de dag zoet mee. ‘s-Avonds werk ik aan het blog (Alaska Highway) en omdat we snel internet nodig hebben om dit te plaatsen is de Walmart weer onze gastheer! Internet blijft een crime in Alaska. ?

Het is hard gaan regenen en een stille avond op de parkeerplaats: geen winkelende mensen. Dinsdagmorgen gaan we uitgerust met opgeruimde hut, schone was en volgepakt met boodschappen weer richting de ‘wildernis’: Denali here we come!
Bij het visitorcentre hebben we het krantje Alaska RV 2018 meegenomen. Super handig: routes, bezienswaardigheden in de favoriete plaatsen, campgrounds, kalender met wat waar te doen en een lijst met alle gratis dumpplekken in Alaska. We zoeken de dichtstbijzijnde, dat is tankstation Sourdough Fuel AirPort Way, en checken gelijk de bandenspanning.

Het voordeel van een eigen camper is dat er een hoop extra snufjes in en opgebouwd zijn. Zo hebben we onder andere een slim systeem dat aangeeft hoe de bandenspanning is.

Het werkt door middel van sensoren die in het ventiel van de band zitten. Ook heel handig om snel te kunnen checken als boefjes je willen doen stoppen omdat je band zogenaamd lek zou zijn. ? En nu ging ie piepen omdat er wat lucht bij moet.
Via Nenana en Healy komen we na een rustige rit langs de Nenana rivier, waar we af en toe mensen zien raften,

bij de ingang van Denali National Park.

Dit park is in 1917 opgericht. De vorige keer dat mijn lover hier was viel het hem wat tegen, erg mooie natuur maar weinig wildlife gezien. Mijn eerste indruk van het park is groot, georganiseerd een heel erg druk! ‘Het doet me aan Yosemite denken!’ zeg ik. We gaan eerst maar naar de ‘Entrance Area’: visitorcentre, bureau voor reserveringen campground en bus, winkeltje en een café. Omdat we geen vaste planning willen maken hebben we expres niets gereserveerd. De campings in het park zitten helaas vol maar er zijn er genoeg rond het park. De dichtstbijzijnde, Denali Grizzly Bear resort, is 10 kilometer verderop en die wordt ons aangeraden.
Het park is maar tot een bepaald punt (15 mile) toegankelijk voor je eigen auto, dus je moet gebruik maken van bussen om verder het park in te komen. Omdat de weersverwachting voor morgen goed is maken we gelijk een reservering voor de bus. Er zijn verschillende afstanden, bestemmingen en tijden. Wij kiezen voor de Green transit bus naar Eielson (66 mile met een duur van acht uur, vertrek 07.00 uur). Campground Grizzly Bear heeft plek alhoewel het zoals zo vaak wel weer een gevalletje van planning is. Bij de ingang staat een bord ‘RV park full’. Ervaring heeft ons inmiddels geleerd dat er dan vaak nog lege plekken zijn. We rijden dus het terrein op en gaan de receptie in. ‘Hebben jullie een reservering?’ vraagt de jongedame. Wij schudden van nee en leggen uit dat ‘dry camping’ ook kan want we hebben niets nodig aan stroom en water. Ze kijkt moeilijk naar ons en duikt dan de computer in. Na enkele momenten zegt ze; ‘Ik heb wel iets vrij geloof ik.’ Ze kruist vijf lege plaatsen aan op een plattegrond. Daar kunnen we gaan kijken en dan beslissen. ‘Oh, ik zie dat ik ook nog een hook-up plek vrij heb.’ ? zegt ze vervolgens na nog eens in de computer te hebben gekeken.
We hebben haar het advies gegeven om het bord bij de ingang weg te halen zodat ze waarschijnlijk meer gasten gaat krijgen en echt vol komt te zitten!

Later op de avond wandelen we over de camping en er zijn nog zeker 10 lege plekken! Ook in restaurants bemerken we dit vaak: als je geen reservering hebt is het, volgens de bediening, heel druk en er zijn lange wachttijden. Uiteindelijk zit je dan toch met een kwartier aan een tafeltje.
Het wekkertje zetten we vroeg, eten het versgebakken brood van mijn lover (stroom voor de mixer vind hij overal)

en staan om 06.30 uur bij de busterminal. Wow, wat een drukte!

Een meisje van het park wijst ons de juiste halte aan waar al een hele rij staat. Stipt op tijd komt de bus en gaan we aan de linker kant (dezelfde kant als de chauffeur) zitten. Er is ons namelijk ingefluisterd dat dit de beste kant is, de andere kant zit aan de bergkant en dan zie je veel minder. ? De chauffeur legt de do’s en don’ts uit en we rijden het park in. Het is super mooi weer, de lucht heel helder en al snel zien we de Denali opduiken, met 6194 meter de hoogste berg van Noord Amerika en vol in de zon! ?

Wat een geluk want 70% van alle bezoekers (ongeveer 1,2 miljoen) die hier jaarlijks (zes maanden seizoen) komen, zien de berg nauwelijks of niet door de bewolking. Onze bus stopt drie keer en is heel stipt met tijd, twee keer een plaspauze van tien minuten en één van een half uur. Er is een grote hoeveelheid aan bussen dus je kan uitstappen en een volgende nemen.

Hierdoor wacht de chauffeur op niemand: je bent er of je bent er niet! We zien totaal elf Grizzly’s waarvan tien heel ver weg (wie ze ziet mag het zeggen ?)

maar één wollige blond/bruine schurk loopt ineens voor de bus langs en schiet snel de bosjes in.

Het is moeilijk voor de chauffeur om bij alles te blijven staan kijken want hij rijdt, met nog ongeveer 150 andere bussen, een strak schema in het park. Een voorstelling: ongeveer 6500 mensen bezoeken dagelijks dit park! ?

Aan het eind van de middag zijn we blij als het busstation in zicht komt.
Moe van het lange zitten, het turen naar wildlife en de koude wind van alle ramen die open staan zodat iedereen kan fotograferen en filmen.

Stijf en stram stappen we uit de bus. ‘Al zou er nu een beer over de parkeerplaats lopen, ik kan mijn nek niet meer draaien!’ zucht ik tegen mijn lover. Eerst een koffie/thee halen in het winkeltje, dan rijden we terug naar de campground en boeken nog een nacht. Op hun terrein staat een Thais eetkarretje. Gistermiddag hebben we daar een klein loempiaatje gesnoept

maar vanavond gaat deze Cheryl voor een maaltijd. Ik heb de kookbeurt en waarom moeilijk doen als het makkelijk kan! ?

De campground hoort bij een heel groot resort met winkeltjes, snackbars en in het midden een plein waar allemaal vuurtjes branden en mensen zich verzamelen.

De zon schijnt de volgende ochtend en het beloofd weer een mooie dag te worden. Denali is het enige Nationale park met sledehonden als ‘werknemers’. In 1929 kreeg Harry Karstens het idee voor de kennels zodat met behulp van de honden het jagen op wildlife kon worden gecontroleerd. Net als tegenwoordig ging een ranger met slede en honden op pad en kon zo de immense grote afstanden in de barre winters overbruggen. Nu zorgen de dieren ’s winters ook voor de bescherming van het wildlife en het transport van bijvoorbeeld goederen. In de zomer hebben ze ‘vakantie’, worden getraind en geven drie demonstraties per dag. De eerste is om 10.00 uur en ik ben er klaar voor!
Op de weg er naar toe zien we aan de rand van het bos ineens een moose met een jonkie.

We remmen, keren, gaan aan de overkant van de weg staan en zetten de motor af. Wat een mooi gezicht die moeder met haar kind. ? Plotsklaps komt er een grote touringbus met Duits kenteken aanrijden. De chauffeur ziet waarschijnlijk ook de dieren, trapt ruw op de rem en vroeemmmm, daar komt ie keihard achteruit denderen. ? De moose en haar jong vluchten het bos in. We zijn met stomheid geslagen, de passagiers loeren allemaal het bos in maar na zoveel domheid van de chauffeur is er niets meer te zien!
‘Is die helemaal besodemieterd!!!’ roept mijn lover uit. De bus trekt op en weg is ie. Mijn lover start, draait onze hut en als de bus ook het park inrijdt wordt de achtervolging ingezet. ? ‘Easy, easy!’ zeg ik. De bus staat bij het visitor centre en de passagiers zijn aan het uitstappen. ‘Die is voor mij, de #&#@#?#@$%#?! roept ie en zet onze hut schuin met mijn kant bij de bus. Ik denk alleen maar OMG want ik ken hem….??Door het open raam gebaart ie naar de chauffeur en legt uit dat de man wel erg dom bezig was. De chauffeur kijkt hem schamper aan en vraagt dan; ‘Was sagen Sie?’ Natuurlijk, het is een Duitser en hij spreekt geen Engels of doet alsof? ? Naast mij ontploft mijn handsome en herhaalt alles rap in vloeiend Duits. Dan geeft ie scheldend gas en terwijl we wegrijden merk ik voorzichtig op; ‘Je hebt wel gelijk straatvechter van me maar ik ben blij dat je bleef zitten Rocky! ?
Als we bij de honden parkeren hoor ik ze al blaffen en na een korte wandeling zijn we bij de hokken met de doggies. Ik slaak een kreet van verrukking en voordat ik wat kan zeggen roept mijn lover met hoge stem; ‘Kijk nou toch, dat koppie!’ ? We schieten in de lach want dat zeg ik inderdaad heel vaak als ik een hond zie. Ik weet het is voor ‘niet hondenliefhebbers’ moeilijk voor te stellen maar ik loop genietend tussen de honden door. ‘Hallo, lieverdje! Wat ben je mooi! Wat heb je een schattig koppie!’

Alle honden ga ik langs en sommigen kan je aaien. Een ranger legt veel uit, onder andere hoe de indeling van de honden voor de slede is: achterin de sterken, voorin degenen die leiden en in het midden de beginners en zij die grote bochten moeten lopen.

De demonstratie met de sledehonden stelt niet veel voor maar dat maakt mij niet uit, het aaien van de dieren vind ik het leukst! ? Hierna rijden we met de camper door het park tot aan waar het is toegestaan. We zien helaas geen dieren en keren terug. Er zijn flink wat wandelingen in het park en de Horseshoe Lake trail, vijf kilometer om een meer, lijkt ons prima.
Bij het visitorcentre parkeren we de hut, pakken een rugzakje in en ik gebruik nog even het ‘vrouwenpiesrecht’. ‘Kom snel kijken een moose met 2 kleintjes op de parkeerplaats.’ fluistert mijn lover in de deuropening van de camper. Daar loopt ze met haar kids op een plek waar je het totaal niet verwacht!

Een ranger in zijn auto komt al aanrijden om haar de richting van het bos weer in te krijgen. De drie grazen onverstoorbaar rustig verder. En waarom niet: deze natuur is van hen! Er komen steeds meer mensen kijken en het is goed dat de ranger er is en iedereen vraagt om afstand te bewaren. Want sommige mensen zijn zo verbazend! ‘Ik wil naar mijn auto maar hoe kom ik daar nu?’ vraagt een vrouw. Als de ranger uitlegt hoe ze dan moet lopen staat ze hem verbluft aan te kijken en antwoord; ‘Maar dat is helemaal om!’ Ik denk bij mezelf; ‘Ja tuttebel, that’s nature so move that big ass!’ ?

De kleintjes steken over en vinden een beschut plekje in het bos waar ze gaan liggen.

De moeder graast verder en loopt uiteindelijk, heel netjes bijna over de zebra, naar de twee toe. ?

‘We hebben vandaag al twee mooie momenten gehad: de honden en de moose dus de wandeling hoeven we niet meer te maken!’ oppert mijn handsome om onder het bewegen vandaan te komen. Maar no mercy , we gaan! Het begint al met een aardige klim en ik hoor hem mopperen.

Boven wordt het ruimschoots goed gemaakt als we op het meer kijken en daar een moose in het water zien staan. Rustig staat het dier in het ondiepe gedeelte te eten, de kop blijft soms heel lang onder om vervolgens boven te komen en zich dan uit te schudden, super!


Even later loopt het pad om het meer heen. Het dier voelt zich onbespied en blijft gewoon verder eten en stappen in het water.

Na de wandeling rijden we langs de dumpplek nabij het visitorcentre en lozen en vullen water. We hebben verder geen plan, het is inmiddels rond 16.00 uur en we gaan nog even naar de Denali Boardwalk: een aantal souvenirswinkeltjes in de Nenana Canyon.

Leuk, super toeristisch en daarom te duur! ? Achter de shops ligt een campground, eigenlijk is het een grote parkeerplaats. We vragen wat het kost en als we de prijs van 55,00 dollar per nacht horen zijn we snel weg.

Het complex ligt volop in de drukte en de campers staan pal naast elkaar.
We besluiten om richting Anchorage te gaan rijden en maar zien wat er komt.
Na een half uurtje rijden zijn er langs de rivier af en toe mooie parkeerplekken.
Soms staat er al een camper geparkeerd die daar de nacht door gaat brengen. In Alaska mag je vrij kamperen tenzij er staat dat het niet mag. Simpel!
Iets verderop is een parkeerstrook achter een rij bomen. ‘Keer daar eens, dat zag er goed uit!’ roept Roel. We draaien om en er staat al een camper. Mooie plek aan de rivier en niet veel herrie van de weg.

Later op de avond volgen er nog een paar campers. Voor ons komt een auto met een jong stelletje, het blijken Fransen te zijn.
Ze hebben de auto gekocht in Canada en rijden nu voor een half jaar door Alaska. Slapen doen ze in de auto, kookstelletje en koelbox erbij. Waar ze douchen of naar de wc gaan….gewoon waar het uitkomt! ? Het blijft bijzonder al die mensen die je onderweg tegenkomt, allemaal verschillend in hun manier van reizen.
De volgende morgen doe ik in het zonnetje eerst weer mijn oefeningen, het gaat gelukkig steeds beter met mijn arm.

Vandaag opnieuw hele heldere luchten en de temperatuur is warm. Ik rij want zo langs de rivier is er van alles te zien voor mijn fotograaf en ik hoor zijn camera continue klikken. Bij een uitzichtpunt klimt hij zelfs op de camper voor een beter beeld! ?

Onderweg zien we de Denali van de andere kant en op zijn mooist is ie net voor Talkeetna. Bij dit dorp komen de 3 rivieren: Talkeetna, Susnita en Chukitna bij elkaar.

Het is klein en zeer toeristisch. Dat merken we want parkeren is gelijk een crime. Er is een campground, aan een zijtak van de Susnita, vlakbij het dorp. We houden het voor gezien op deze warme dag en wandelen naar het centrum voor een ijsje. De souvenirwinkels zijn ook hier allemaal hetzelfde maar bij de rivier staan wat kleine kiosken.

We raken aan de praat met de eigenaar van één. Hij vertelt ons wat over de geschiedenis, de bergen en het dorp dat is ontstaan als een railroad stop. Tegenwoordig is het een populair verzameloord voor klimmers op weg naar Denali.

Het busje van de Argentijnen spotten we ook weer bij de rivier. Zij zijn nergens te bekennen dus schrijven we een briefje met groetjes en doen dit onder de ruitenwissers. Het is op zich niet zo gek dat we elkaar opnieuw tegenkomen want de ronde (Fairbanks-Anchorage-Valdez-Tok) die we nu maken heeft één van de weinige goed begaanbare wegen die er zijn.

Op een terras nemen we een drankje en lopen dan naar het plein waar rond vijven ‘levende muziek’ zal zijn.

Hoe grappig is dit: mensen gaan met hun stoeltjes in het gras zitten en genieten van het weer en de muziek. De zomers in Alaska zijn kort dus zodra het maar even kan leven de mensen buiten.
Wij ook, want terug op de camping gaat de BBQ weer eens aan en maakt mijn eigen houthakker een vuur tegen de muggen.

Het is druk op de camping, een lang warm weekend staat voor de deur en de bewoners van Alaska trekken erop uit. Camper of caravan veel ook nog met een boot en een flink aantal quads. Het wordt bijna niet donker hier in het hoge noorden en dat is op deze campground te merken! Ver na middernacht zitten er nog mensen met een BBQ en rennen kinderen gillend in het rond. ?
Zaterdag verlaten we Talkeetna en schieten de weg naar de Hatcher pass op. Al vrij snel gaat dit over in een onverharde weg en worden we af en toe uit elkaar geschud.


Op sommige plekken staan mensen met hun hele hebben en houwen voor een weekendje uit geparkeerd.

Bovenop de bergpas is een meertje

en een plek waar waaghalzen naar beneden suizen.

We wandelen om het meer en rijden vervolgens naar de Independence State Mine. Het ziet er indrukwekkend uit. Deze oude verlaten goudmijn had zijn hoogtijdagen in de jaren 30. Het was de tweede goudmijn in grootte in Alaska.

Er zijn twee manieren om goud te vinden. Wie wel eens naar goldrush op Discovery Chanel kijkt ziet ze daar zand en grind zeven maar oorspronkelijk komen die flintertjes uit kwarts dat met goud vermengd is. En dat is de andere manier: de goudaders vinden in de diepere grondlagen, het kwarts verpulveren en dan hou je het goud over. Heb je kwik voor nodig, wat weer dodelijk giftig is, en veel energie om het erts te vervoeren en de mijngangen van lucht en water te voorzien. Daardoor waren er veel houten gebouwen, ook voor onderdak van de pakweg 200 werknemers, maar die zijn na het sluiten van de mijn in de jaren 40 allemaal vervallen en vaak helemaal ingestort.

Sinds het eind jaren 80 een staatspark is geworden hebben ze er een aantal opgeknapt en een museum van gemaakt.
‘Hoe vind je het, mooi toch?!’ vraagt mijn lover enthousiast. Ik zie hem genieten maar kan het niet laten en antwoord; ‘Nou, het gaat, ik doe het voor jou.’ Hij kijkt me verbaasd aan, ‘Dit is industriële geschiedenis, toch interessant!’ Ik probeer met overtuiging te knikken en mompel; ‘Nou, volgens mij is er geen vrouw die warm loopt voor een hysterische mijn!’ Hij is al vooruit gelopen en roept serieus; ‘Het is geen hysterisch maar historisch!’ ? En daar slenter ik, tussen de ‘mijnbezichteraars’, lachend om mijn eigen flauwe grapje.
Net voorbij de mijn is een parkeerplaats waar je tegen een kleine betaling van tien dollar kan overnachten.

We zetten de hut neer, stoeltjes eruit, wijntje erbij en genieten van het uitzicht! Als we de volgende ochtend ontwaken zitten we in een stevige mist en zien niet veel.

De korte broek gaat weer in de kast, that’s Alaska: het waren vier fantastische dagen! ? Langzaam rijden we naar beneden en daar verdwijnt de mist en de ‘wildernis’ want richting Anchorage komen we ineens op een zesbaans snelweg. Wow, dat is lang geleden dat we op zo’n mooie weg hebben gereden. Met een verdwaald kerstnummertje, Santa Claus is coming in town ?, op de USB-stick denderen we het centrum van de grootste stad van Alaska in. Ondanks dat deze groter is dan Juneau is de laatste toch de hoofdstad.
We rijden langs een grote militaire basis, de internationale luchthaven en heel veel industrie. Het centrum zelf is heel compact en hier zien we voor het eerst weer groepen zwervers. Bij de Walmart slaan we wat boodschappen in en verwonderen ons weer over de hoeveelheden plastic zakjes. ?

Met onze inkopen zetten we koers naar Lake Hood. Dit is het drukste en grootste vliegveld voor watervliegtuigen in de wereld!

Het is waanzinnig om te zien want stel je voor: het ligt pal naast het internationale vliegveld en het lijkt alsof alles door elkaar vliegt. Je rijdt met je auto naar je vliegtuig, stapt in, en vliegt naar huis.

Roel is vanaf hier wel eens met een lijnvlucht naar King Salmon gevlogen en vandaar met een watervliegtuig door naar Brooks Lodge in het Katmai National Park. Daar is een hoge concentratie van beren die de zalm uit de rivier vangen. Het is een dure en zeldzame gelegenheid om te doen en kan alleen in de maand juli. En wie mijn lover kent weet hoe graag hij dit weer zou willen. We rijden rond op Lake Hood, het zonnetje is terug en de fotograaf in hem wordt helemaal blij. ‘Ik ben er zo klaar mee, we hebben wel beren gezien maar niet vissend in de rivier. Ik ga proberen of we toch naar Brooks Lodge kunnen!’ Ik weet dat protesteren geen zin heeft en op internet zoekt hij naar informatie. Er zijn drie bedrijven die het doen en bij de eerste zie ik al mijn schrik! Het zijn van die kleine vliegtuigjes, allemaal nog kleiner dan die van Paul in Skagway/Haines. Alle bedrijven zitten bomvol en hebben pas eind juli plaats voor ons. Dan moeten we ruim een week hier in Anchorage blijven. We kunnen ook naar Homer en vanaf daar vliegen. Nou stond deze plaats toch al op de planning….’Nou dat is 340 kilometer trappen en we zijn er! Laten we vanavond vast een begin maken!’ stelt mijn lover voor. Ik zet mijn tegenstem in en net buiten het centrum vinden we een campground waar we terecht kunnen. Eerst alles maar eens overdenken en op een rijtje zetten. ? Daar hebben we de hele nacht voor want pas nadat we zijn gaan staan komen we erachter dat de spoorrails achter de camping loopt. Regelmatig komt er een trein langs, helaas ook ‘s-nachts, die hard op de claxon drukt! ? Met een katterig maandagmorgen gevoel staan we dus op, het is inmiddels ook weer gaan regenen.
We zetten koers naar Homer, what else? ? Bij een visitorcentre onderweg stoppen we en vragen informatie over de zalmstand en de beren. De aardige kerel heeft veel informatie en tips voor het Kenai National park en de plaatsjes Cooper Landing en Kenai. We naderen een rivier waar vissers staan.

‘Nou, kijken kan geen kwaad, wie weet zijn er beren!’ zegt mijn lover en zet de hut op de eerst mogelijk parkeerplaats. We moeten een stuk door het bos teruglopen en terwijl ik sta te wachten op hem zie ik dit bord. ?

Ik wijs het bord aan en hij kijkt me niet begrijpend aan. ‘Je bent toch niet bang!’ lacht ie. ‘Gewoon lawaai maken, die beesten zijn banger voor jou dan andersom.’ Op mijn verzoek gaat hij toch zijn eenbeenstatief halen, ‘Misschien kan je ze dan een mep verkopen als ze aanvallen.’ opper ik. Hij gaat voorop en ik volg, het donkere bos in en ik denk; ‘Waarom doe ik dit eigenlijk?’ Het is muisstil en ik kijk schichtig om me heen terwijl mijn lover langzaam en speurend om zich heen kijkt. ‘Super mooi is het hier!!’ zeg ik luid want van geluid schrikken de beren. Hij kijkt om en sist; ‘Ssssstt, zo jaag je de beren weg!’ ? Na een korte wandeling staan we bij de rivier en terwijl we naar de vissers kijken

merkt ie op ‘Je was toch niet bang onderweg?!’ Ik geef het op, kijk naar hem en zeg; ‘Huhh, bang hoezo dat dan? Nee, dan moet er heel wat meer gebeuren!’ ? Bij Coopers Landing nemen we de weg naar Skilak Lake, na een aantal kilometers gaat deze over in een onverharde weg. De TomTom geeft aan dat het 33 kilometer zo zal blijven gaan.

Als we de helft erop hebben stoppen we bij campground Hidden Lake en ook hier weer de waarschuwing voor beren! Deze plek ligt midden in het bos en waarschijnlijk door de onverharde weg zijn er niet veel mensen die hier komen. We staan alleen en rustig in het bos. ‘Laat maar komen die beren!’ zegt mijn lover. We horen ‘s-avonds twee keer het geluid van een beer en als mijn lover nog een rondje over de camping wil maken ben ik ineens heel erg moe! ?

De volgende morgen schrikken we om half negen pas wakker. Wat is het stil hier, geen wonder dat we nu pas ontwaken. Het regent en het is koud. Vreemd te bedenken dat het in Nederland nu zo vreselijk warm is. We hebben nog een aantal kilometers onverhard voor de boeg dus let’s go! De weg wordt alleen maar slechter en diepe kuilen moeten we ontwijken. Gelukkig rijden er weinig auto’s want de hut slingert van links naar rechts. ‘Kijk dan een beer!’ roept Roel.

Het is een kleine zwarte beer die scharrelt langs de kant van de weg. De motor gaat af en we genieten van het dier dat een klauw vol bloemen in zijn bek steekt, super mooi! Ineens heeft ie er genoeg van en schiet het bos in. Hoeveel zijn we er gepasseerd die we niet gezien hebben? ?
In Kenai komen we weer op asfalt en in de bewoonde wereld. Bij een mobiel koffietentje (wat een uitvinding!) bestel ik een lekker bakkie, even pauze na de hobbel rit van vanmorgen. Kenai staat bekend als een prima plek om te vissen. De zalm komt hier in juli de rivier op en het is erg druk. Overal waar je kijkt staan vissers, sommige in camouflagepakken ?, in de rivier. Hier moeten toch ook beren komen? Bij het plaatselijk visitorcentre gaan we het nog eens navragen. We krijgen een aantal locaties op maar het blijft lastig inschatten waar de zalm en de beren zich precies ophouden. De regen valt gestaag naar beneden en het is weinig aanlokkelijk om bij de rivier te gaan zitten wachten. We rijden dus wat rond en zien supermarkt Fred Meyer. We doen wat kleine inkopen en zien dan de gratis dumpplek die ze hier hebben: 2 vliegen in één klap! ?

Wat mijn lover zich van Kenai herinnert is ook het grote aantal vissers die met een ‘dipnet’ in zee staan te vissen. We rijden naar het strand en ik ben zeer verbaasd als ik de hele rij mensen in het water zie.

OMG, dit is echt heel bijzonder! We lopen over het strand en maken praatjes met de vissers. In het kort: de laatste drie weken van juli mag hier gevist worden op zalm met een dipnet, een soort groot schepnet. De visser gaat met een waadpak in het water staan en wacht tot de zalm er inzwemt.

Dan trekt ie het dipnet op de kant, haalt de vis eruit die vervolgens een ferme tik met een honkbalknuppeltje krijgt en dood in de koelbox wordt gegooid.

Het aantal zalmen dat gevangen mag worden is afhankelijk van de gezinssamenstelling. Het hoofd van het gezin mag dit jaar 25 vissen vangen en de rest van de gezinsleden 10 per persoon. En volgens de regels mag ie ook nog inschrijven voor een loterij om 1 beer en 1 moose te jagen. Dát is nou weer jammer. ? Er staan tentjes op het strand en voor sommigen is het ook gelijk hun vakantie. Twee weken vissen met je familie en maar hopen dat je in die periode het aantal zalmen binnen haalt. Het regent, het is koud, er staat een wind, het stinkt naar vis en overal waar ik kijk zie ik mensen genieten.

Een vrouw die ik spreek merkt terecht op; ‘Je kan naar Denali gaan en het mooi vinden maar dit is het echte Alaska!’ Ze is hier samen met een vriendin en hun gezinnen. De man komt uit het water waar hij een aantal uren heeft gevist en gaat in de tent liggen.

Haar vriendin trekt het zware rubberen pak met de laarzen bij hem uit, ieeeeuw, hij is gewoon met zijn natte kloffie op die slaapzak gaan liggen. ? ‘Zij is een man in een vrouwenlichaam. Ze staat ook gewoon een paar uur in het water!’ zegt ze trots over haar vriendin. Als ik vraag of ze het niet koud hebben dan kijkt ze me aan en lacht; ‘Soms wel en soms niet maar we have a lot of fun!’ Op een drafje rennen we terug naar de camper, we zijn zeiknat geregend en ik heb het koud. Als we wegrijden met de kachel hoog aan kan ik me echt niet bedenken wat er leuk aan is om twee weken te gaan vissen voor een vriezer vol zalm. ? ‘Ik zou bij je eerdere plan blijven en toch maar een B&B in Kaapstad gaan beginnen in plaats van Alaska!’ grapt mijn handsome. Ach, wat zal ik zeggen: mijn verstand en mijn hart hebben nog geen match met elkaar. Het is heel moeilijk om hier iets te beginnen en er is veel wat leeg en te koop staat. Maar nergens zag ik zo’n mooie ongerepte natuur als hier. ?
Op het parkeerterrein van het visitorcentre in Soldotna zetten we de hut neer, er staan nog drie campers en nergens een bord met ‘no overnight stay’ dus prima plek voor de nacht. Het regent de volgende dag gestaag door en omdat we niet weten waar we vannacht gaan staan maken we wederom een stop bij de gratis dump van Fred Meyer voordat we op pad gaan. Met ons hebben veel camperaars dit idee en we staan een half uur in de rij! ? Sommigen nemen echt alles mee wat ze hebben. Je kan het maar nodig hebben….

Het is inmiddels woensdag en we proberen al twee dagen in Homer te komen maar door al het moois wat we onderweg zien is het nog steeds niet gelukt. Ook nu is het weer genieten onderweg, door de regen en de bewolkte lucht heeft de natuur een bijzondere uitstraling. We bezoeken in het dorp Ninilchik een mooi Russisch kerkje dat overgebleven is uit de tijd dat Alaska nog van Rusland was.

En dan eindelijk bereiken we Homer: Halibut Fishing Capital of the World.

Deze plaats heeft een unieke natuurlijke pier (de Spit) met havens, camperplaatsen, hotels, restaurants en souvenirwinkels. ‘Laten we eerst daar kijken.’ stelt mijn lover voor.

Het was 20 jaar terug iets rustiger en kleiner trouwens….

Volgens de eigenaar hangt er tussen de 30 en 40 duizend dollar in de oudste kroeg van Homer, de Salty Dawg Saloon, aan het plafond en de muren.

Alles draait hier om vis….

Op de terugweg komen we voorbij het vliegveld. We zijn nieuwsgierig wat hier de mogelijkheden voor bearwatching zijn en slaan dus af want er zullen vast bureau’s zitten die tours verkopen. ? Bij de dichtstbijzijnde stappen we binnen. Een vriendelijk meisje kijkt eerst wat ze vrij heeft en zegt dan wat de mogelijkheden zijn. Altijd handig want dan wordt je niet voor niets blij. In Anchorage gebeurde het een paar keer dat ze eerst alle mogelijkheden opnoemden om dan tenslotte te vertellen dat er geen plaats was….grrrr. ? Ze heeft twee tours, allebei kunnen morgen en klinken super. Nadenkend staan we in de shop….ieder met onze eigen gedachten want één tour is met een watervliegtuig en ik heb daar helemaal niets mee. In Skagway ben ik wel in zo’n kleine kist gestapt maar daar ga ik geen gewoonte van maken. ? Peinzend kijk ik naar het kantoortje van de concurrent waar een helikopter op het platform staat want dat is dan meer mijn ding. ‘What’s it gonna be?’ vraagt mijn handsome. Ik kijk naar buiten en denk; ‘Let me sleep on it, I’ll give you an answer in the morning….’

Alaska Highway

De ferry terminal ligt net buiten het centrum van Skagway, tussen de cruiseschepen. Op ons ticket staat rij twee dus daar gaan we staan en nu maar afwachten hoeveel vertraging de ferry van oorspronkelijk 15.30 uur heeft.  We hoorden op het vliegveldje eerder die ochtend dat drie van de vier van de veel te oude veerboten door diverse oorzaken uitgevallen zijn. Rond 17.00 uur komt er toch een aan en dan begint het wisselen van af- en opgaand verkeer. Dit wordt bemoeilijkt door het grote eb en vloed verschil hier en met behulp van balken (het is nu eb) gaan wij de veerpont op. Die balken worden onder de wielen gelegd omdat we anders met de achterkant op de rand van de steiger blijven hangen.

Gelukkig is mijn lover behendig met de hut want het is even sturen, keren en insteken want we moeten ook nog achteruit de veerboot in. ? De overtocht naar Haines duurt ongeveer 45 minuten en we genieten vanaf het water van de uitzichten die we eerder vanuit de lucht zagen.

Het is slechts 13 mijl maar het scheelt 400 mijl rijden.

Vanaf de ferry rijden we naar campground Oceanside aan het fjord, dichtbij het centrum en de jachthaven, wat een super leuke plek is dit! Naast ons staat een camper met een Duits kenteken en mijn lover gaat een praatje maken terwijl ik de hut ‘inricht’ (voorstoelen omdraaien, tv ophangen, wijntje inschenken ?).

Tuut, tuut, daar komt zo’n golfkarretje, met twee dames erin, toeterend over de campground. Ze stoppen en ik hoor ze vrolijk roepen naar mijn lover en de man waarmee hij staat te praten. Ze leggen een kaart op de picknicktafel en de één begint druk te praten. Beiden zijn van de camping en komen vertellen wat er allemaal in Haines te doen is. Altijd leuk dus ik ga ook naar buiten. ‘Hey honey, come and join us! You look lovely dressed tonight!’ roept ze te enthousiast en ik denk ‘Huhhh, is zij nou tipsy?’ Ze begint te vertellen over het dorpje Haines. Hierbij maakt ze hele omslachtige tekeningen op de plattegrond. ‘Daar zijn we voorlopig niet vanaf….’ mompelt mijn lover. ? De andere man is al teruggelopen naar zijn camper. Als ze vertelt welke excursies we kunnen doen vertel ik haar dat we vanmorgen al gevlogen hebben met iemand van hier, ‘Maybe you know him, it’s Paul?’ ? Ze heeft een harde aanstekelijke lach en die klinkt nu ook ‘Yes, of course, Paul! He is so nice! Don’t you find? Ze wil weten hoe wij heten maar kan Roel zijn naam niet uitspreken. Na een aantal pogingen geeft ze het op en zegt gierend van de lach; ‘Ik kom net terug van het pokeren en ben een beetje te dronken!’ We geven haar het advies om lekker naar huis te gaan en als we in de camper zitten dan kunnen we niet meer van het lachen.

Even later hoor ik het karretje toch weer over het terrein rijden. En ik geef toe: als een echte gluurder sta ik door het keukenraampje te spieden en zeg tegen mijn lover; ‘Hé, die sherry Jane, staat nu met hout en een gasbrander in de aanslag bij een vuurkorf. ?
Ik heb het nog niet gezegd of het vuur brand al en sherry Jane zit terug in het karretje en rijdt toeterend en roepend langs alle campers, ‘Everybodyyyyyyy come outside, I maked a fireeeeeee!!!!’ Er komen mensen naar buiten die met een drankje rond het vuur gaan staan. Sherry Jane heeft het naar haar zin en lacht overal om, wat een hilarisch gezellig mens is dat. ? De volgende morgen als we aan het ontbijt zitten vliegt Paul boven ons hoofd op weg naar zijn werk in Skagway. Ze hebben hier trouwens geen verkeerstorens en via een openstaand kanaal op de radio geven de vliegeniers met hun vliegtuignummers aan elkaar door waar ze zijn, bijvoorbeeld; ‘N2400F is now entering Skagway.’ En dan maar hopen dat de rest een beetje oplet…? Wij gaan het dorp verkennen, Haines is gelegen aan het langste en diepste fjord van Noord Amerika en staat ook bekend als Eagle Capitol of America. We ontdekken weer een lekker koffiezaakje en een veel te dure supermarkt, ze kunnen hier gewoon vragen wat ze willen!

‘s-Middags gaan we naar het Statepark waar beren gesignaleerd zijn maar helaas zien we er geen.

Wel spotten we een aantal bald eagles en zien zelfs hoe raven een aanval op hen uitvoeren. Waarschijnlijk zitten de eagles te dicht op hun nesten.

De zalmtrek: er zijn vijf soorten zalm (Chum zalm, Pink zalm: de kleinste en de meest voorkomende, Silver zalm, King zalm: de zwaarste soort en de Sockeye zalm: de dieprode) in Alaska en deze komen alle vijf op een andere tijd en andere plekken voor. Het is dus even goed lezen en navragen wanneer we precies waar moeten zijn.

Mijn lover wil zo graag foto’s maken van ‘vissende’ beren in de rivier. Hij was al eerder in Alaska om dit te fotograferen maar had toen weinig geluk en minder tijd. Nu hebben we hier meer tijd voor uitgetrokken want de locals kunnen ons wel vertellen waar we moeten zijn maar dit kan zomaar anders zijn omdat er bijvoorbeeld verschillen ontstaan door: klimaatverandering, voedsel en totaal onbekende dingen in de oceaan. Eigenlijk is het nog zo onbekend dat ze bij de rivier in Haines een ’teller’ neerzetten zodat ze weten hoeveel zalmen er passeren. De hele rivier is afgesloten op één doorgang van een halve meter na, als de ’teller’ er niet zit is de doorgang dicht en kunnen de zalmen niet passeren.

Deze telling wordt al sinds 1976 op een bord bijgehouden. Hier mag er nog gewoon gevist worden en we zien een aantal mannen met speciale pakken staan. Er zijn ook plaatsen waar inmiddels een visverbod is ingesteld.

‘s-Avonds durft mijn lover eindelijk mijn macaroni aan ? en gaan we er later nog eens op uit om de beren te spotten maar helaas ook nu laten ze zich niet zien. Zondag hebben de dames op de campground een ‘crabfeast’ georganiseerd. Het recept is eenvoudig: je betaalt éénmalig voor de crab, neemt zelf je drank mee en daarnaast een ‘gerecht to share’ wat je op een verzameltafel zet. Vanaf 17.00 uur is de inloop, ze hebben een gedeelte met tenten overdekt, banken en stoelen neergezet. Het is al gezellig druk en we horen de lach van sherry Jane, eigenlijk heet ze Joyce, er weer bovenuit, zij zet grote pannen op het vuur.

Op de tafels staan alle hapjes van iedereen uitgestald en we zoeken een plekje. Boven ons hoofd komt Paul ook overgevlogen, back in Haines waar het leven zomers niet zo moeilijk is en men alles aangrijpt om een feestje te maken! ? We gaan de strijd aan met de crab, het is een ‘gevecht’ maar met wat tips en trucs komen we er al snel achter hoe het moet.

De crabs zijn vanmorgen net om de hoek bij Haines gevangen, super vers en smakelijk door Joyce gekookt.

Gelukkig wordt het avondje op de campground gehouden en hoeven we later niet ver naar onze camper te zoeken….? De volgende morgen besluiten we om weer eens verder te trekken, het waren leuke dagen in Haines en misschien komen we in september terug voor de zalmtrek. Ik haal nog een lekker bakkie koffie en dan rijden we het dorp uit. Dakota Fred Hurt en zijn zoon Dustin uit de Discovery-serie Goldrush die hier wordt opgenomen zien we helaas niet. Uit de speakers klinkt muziek van de toppers, Gerard Joling joelt over Rio en ik denk; ‘Als ik in september weer hier ben dan geef ik deze aan Joyce voor haar feesten.’ ?
Onze eerste bestemming gaat Haines Junction worden en we rijden via de Haines Highway (een spectaculaire weg met mooie uitzichten). Na het passeren van de Canadese grens een klein stuk van Britisch Colombia gevolgd door de Yukon.
En die grens is weer een ding! Het is een grenspost in the middle of niets met vier woningen waar de douaniers blijken te wonen.

Mijn lover zit achter het stuur maar de beambte is makkelijk en vanuit zijn kantoor komt ie de kortste weg naar mijn raampje. We geven de paspoorten af en hij vraagt; ‘Waar gaan jullie heen, waar kom je vandaan en hebben jullie wapens aan boord?’ Hierop antwoorden wij altijd; ‘Nee natuurlijk niet want dat is niet toegestaan in Nederland!’ Verder vraagt deze kerel nog of we alcohol bij ons hebben en ik antwoord; ‘Nou, hmm, één of twee flessen, meer niet denk ik.’ ? Hij krabt eens achter zijn oor en weet het eigenlijk ook niet meer. Mijn lover kijkt hem aan en vraagt; ‘Woon je hier in die woningen?’ En dan begint hij te vertellen dat ie drie jaar hier werkt en dan naar een andere post gaat. En net als vroeger in de VOC tijd ontstaat er ineens een soort ruilhandel want deze oud douane ambtenaar heeft altijd ergens nog een embleem liggen. ? We moeten aan de kant gaan staan en er komt een andere kerel bij, die heeft vrij en is de tuin aan het doen. Zie hier ‘de buit’ van het ruilen! Wat mouwemblemen, speldjes en een potje zelfgemaakte fireweed-jam.

Met een waarschuwing om niet het bos in te gaan in verband met de grizzly’s rijden we verder. Nobody in de camper geweest, geen controle in de koelkast met betrekking op vlees, groenten en fruit, hout uit Alaska tussen de fietsen en alcohol: I don’t say anything. ?
De wegen zijn slecht, lang, ééntonig en veel wegwerkzaamheden maar wat is het hier mooi! Overal waar ik kijk zie ik bossen, meren en in de verte besneeuwde bergtoppen. En nergens een huis te bekennen! De Yukon en Alaska hebben mijn hart gestolen. ❤ Mijn lover en ik hebben van plek gewisseld en ik hoor zijn camera naast mij klik, klik, doen. ‘Schitterend hier, toch?’ vraag ik. En als hij bevestigend antwoord zie ik mijn kans….? ‘Ik heb toch nog eens zitten denken over een B&B en heb wel een leuk idee!’ opper ik voorzichtig. Mijn lover schiet in de lach; ‘Je hebt hier niet eens internet, jij kan nog geen vijf minuten zonder bereik of je wordt al gek!’

We discussiëren over de voor en nadelen, de korte zomers en lange winters. De 240 kilometers schieten onder ons voorbij en we arriveren in Haines Junction. Eerst tanken, bij het tankstation zit ook een RV park. Mijn lover stapt uit om te tanken en ik roep; ‘Vraag gelijk of ze internet hebben op het RV park!’ ? Hij schiet in de lach en antwoordt; ‘Ik zeg niets, maar je houdt het nog geen dag uit!’ Het is trouwens weer erg wennen dat hoe hoger we komen het zo lang licht blijft want rond 23.30 uur is de zon nog niet onder.

De volgende dag komen we na Haines Junction weer op de Alaska Highway. Totaal is ie 2237 kilometer lang en gebouwd door soldaten (ongeveer 10.000) in de Tweede Wereldoorlog om Noord Amerika met Alaska te verbinden. Er is natuurlijk veel meer over deze bijzondere weg en zijn geschiedenis te vertellen: zie Wikipedia. Kort en goed: vijand Japan zit niet zo heel ver weg en Rusland ook niet volgens Sarah Palin.

Het leger is er nog steeds stevig vertegenwoordigd.

Maar ook achtergebleven voertuigen uit 1942.

Ik heb wel eens foto’s gezien van deze Highway en zag dan een stille weg met mooie besneeuwde bergen, gletsjers op de achtergrond en talloze bloemen langs de berm. In werkelijkheid is de Alaska Highway meer een ruilverkavelingsweg, soms bochtig en bezaaid met diepe kuilen en af en toe hobbelig als een achtbaan, daar staan in de berm dan rode vlaggetjes geprikt om te waarschuwen. En ‘s-zomers altijd werkzaamheden.

We kopen niet voor niets deze sticker.

De staat van de wegen wordt veroorzaakt door het weer en de permafrost, de altijd bevroren ondergrond. Als de zon het asfalt verwarmt dooit de onderliggende grond en klinkt in. Men zegt dat er zo in het voorjaar en de zomer binnen 48 uur diepe gaten, lange gapende scheuren en kuilen kunnen ontstaan. In Beaver Creek houden we het rond 16.00 uur, 295 kilometer met veel wegwerkzaamheden en opstoppingen voor gezien. Beaver Creek is Yukon’s gateway naar Alaska. (Deze grenspost is trouwens 24 uur geopend. Er zijn grensposten bijvoorbeeld Skagway die ‘s-nachts gesloten zijn).
Als we de kaart bestuderen besluiten we om morgenvroeg de grens over te gaan. Ook Beaver Creek is bruisend: ? bibliotheek annex visitor centre, een bank (2 dagen per week open), twee benzinestations, een supermarkt/RV park/laundromats, drie hotels, postkantoor en een restaurant. Na het tanken zoeken we een plekje op het RV park . Internet blijft huilen zo langzaam, (de oorzaak is soms overduidelijk).

De campingprijzen zijn wel zeer laag: rond de 20,00 Canadese dollar.

Plotseling zien we een Zwitsers kenteken (in totaal hebben we het afgelopen jaar nu zo’n veertig buitenlandse kentekens gezien die net als wij hun camper hebben verscheept). We gaan een praatje maken en ze nodigen ons uit voor een glaasje wijn. Om de lokale economie te helpen gaan we eten bij Buckshot Betty’s, het plaatselijke restaurant, waar het dus erg druk is. Hoe kan het anders want er is weinig keus….. We eten een prima steak en burger en doen daarna met de Zwitsers bij ons nog een koffie/thee. We wisselen tips en routes uit want zij gaan de andere kant op.

De afgelopen dagen is mijn arm steeds pijnlijker geworden en straalt intussen ook uit naar mijn nek. Autorijden gaat wel, de beweging lijkt zelfs iets te ontspannen in mijn arm dus ik ga de volgende morgen weer achter het stuur zitten. ‘Dan krijg je zo wel gelijk de grenspost.’ zegt mijn lover en ik denk kregelig door mijn zere arm en pijnstillers; ‘Huhhh, nou en?’ ? Het is druk bij de grenspost, er zijn zeker zes campers voor ons waarvan weer twee met een Zwitsers kenteken.

We kijken naar de rij die niet echt opschiet. ‘Je moet het zelf weten hoor!’ zegt mijn lover die me ziet nadenken over de aankomende controle. ‘Zal ik rijden?’ En dan denk ik, ‘Hoe zie je dat voor je, nu een soort haasje over achter het stuur of voor de motorkap heen en weer rennen: dat is pas gek!’ Maar ik zeg niets en glimlach alleen maar (ik doe nog wel snel een lippenstift op, je weet nooit). Dan zijn we aan de beurt en een vrouwelijke beambte komt naar buiten. Ze gebaart dat de motor uit moet en het is een aanname maar aan de manier waarop ze loopt denk ik; ‘Die lippenstift zou best van pas kunnen komen….?
De gebruikelijke vragen vuurt ze op ons af: ‘Waar gaan we heen, waar komen we vandaan, wapens, alcohol en hoeveel geld hebben we bij ons’. Ik beantwoord ze allemaal met flair. Net voordat we moesten stoppen zagen we een grote stapel, waarschijnlijk in beslag genomen hout, liggen. We hebben ons voorgenomen om gewoon te zeggen dat ons hout, wat we bij alle grensposten tot nu toe nergens hebben aangegeven, in Alaska Skagway gekocht hebben. Je mag het niet meenemen omdat er een type tor in zou kunnen zitten. ‘Niemand aan de Canadese grens heeft ons eergisteren gevraagd of we hout bij ons hadden….’? Ze geeft de paspoorten terug en net als ik denk dat ze het vergeet te vragen komt ie; ‘Do you have any firewood with you?’ Ik kijk haar aan en antwoord volmondig; ‘Yes, we have!’ Waarop ik haar uitleg dat we het in Skagway hebben gekocht, dus het is Amerikaans en dat de beambte bij de Canadese grens er niet naar heeft gevraagd . Eigenlijk weten we helemaal niet meer waar we dat hout gekocht hebben maar dat zeg ik haar niet. Ze kijkt me vol ongeloof aan terwijl ze mijn verhaal herhaalt. ‘Are you sure?’ Ik kijk naar haar, knipper met mijn oogjes, denk aan Marijke Helwegen: ‘lipjes getuit en borstjes vooruit’ ? en zeg; ‘ Yes, that’s correct.’ We mogen doorrijden en wederom geen controles: we snappen er niet veel meer van en zoals een leraar op de douane-school mij tijdens de eerste les leerde: ‘Wat je niet ziet dat is er niet!’
Net na de grensovergang staan de twee Zwitserse campers, ik stop en we maken een praatje. De éne man ligt onder de motorkap, daar druppelt olie onder vandaan. We voelen met ze mee, want kennen dit probleem. Ze gaan ook richting Fairbanks en het enige advies wat Roel ze kan geven: zoek daar of eerder een garage. De wegen zijn echt slecht en het is vermoeiend goed opletten. Mijn lover en ik zitten nog over het hout na te denken, ‘Waar hebben we dat nou toch gekocht?’ als ik ineens een groot gat in de weg zie. ? Alles gaat in een reflex: ik kijk, zie niets voor me, niets achter me, ik ontwijk het gat maar stuur wel iets te bruusk….en weer terug. De hut slingert dansend over de Alaska Highway en houdt het. Het zweet breekt me uit; ‘Alle#%?#%#?dat ging maar net goed’ roep ik. Mijn lover kijkt mijn kant uit en zegt heel droog;
‘Soms stuur jij eigenlijk best dicht langs de kant!’ ? Even verderop gaat het weer mis en duiken we, zonder dat er een rood vlagje of iets staat, vanaf het asfalt in een gedeelte met grind. Ook deze keer corrigeer ik goed maar ik ben er wel even klaar mee en op een mooi plekkie aan een meer parkeer ik: koffietijd! Mijn lover gaat alvast een foto maken, ik loop naar hem toe als hij roept; ‘Blijf maar daar want ik zie hier pootafdrukken, dat wil je niet weten!’ We hebben geen idee wat het is maar groot was het wel ! ?

We wisselen van stuur en gaan verder, ons doel vandaag is het plaatsje Tok. Deze plaats ligt centraal tussen de Alaska Highway en de Glenn Highway. Tijdens de aanleg van deze wegen is Tok gegroeid tot wat het nu nog is: ‘Een rustdag voor nieuwe inkopen en even relaxen’. Want het is eigenlijk de eerste grotere plaats die je tegenkomt op de Highway in Alaska: heel veel carwash plekken,

een aantal benzinestations, een visitorcentre, twee supermarkten, een paar restaurants en hotels, een  RV park, een flink aantal laundromats, car-repairs maar ook heel veel leegstand ! ? Geeft stof tot nadenken over een te starten B&B….

Ook vandaag is het aantal kilometers niet heel veel (175) maar we hebben er weer een dag over gedaan. Het zijn de wegen, de stops bij de mooie uitzichten

en in dit geval het oponthoud bij de grens die maken dat de uren voorbij tikken. Bij de supermarkt gaan we eraf, eerst wat inkopen doen.

We hebben genoeg bij ons maar proberen toch verse dingen te kopen zoals brood. Dit kost echter acht dollar dus we nemen morgen maar van onze voorraad croissantjes uit blik. De supermarkt is wel beter voorzien dan die we de afgelopen dagen gehad hebben. ?
Op de terugweg naar het RV park, die tevens reclame maakt voor wifi, what else? ?, zie ik een man met een hond en heel veel ‘zooi’ staan. Hij heeft een bord met de tekst; ‘Ik zoek een lift naar Chicken.’ (Is écht waar: de plaatsen Tok en Chicken ?).
Op het park gaan we eerst aan de slag met de hut. Onderweg hebben we gemerkt dat door het gebonk op het slechte asfalt de achterlichten (lampjes) los getrild zijn. Binnen zijn er ook wat schroefjes uit de kastjes gekomen en ik haal gelijk flink wat stof weg.

Het is grappig want om ons heen staat iedereen een beetje ‘zijn wonden te likken’. De twee Zwitserse campers zijn ook net gearriveerd en hebben een noodreparatie aan de camper kunnen laten doen. Na het eten zeg ik tegen mijn lover; ‘Ga je mee even wandelen, een ijsje halen of zo?’ Eigenlijk wil ik weten of die man en zijn hond nog aan de weg zitten want het is gaan onweren….? We lopen en dan zie ik hem. ‘Ok, ik snap het al!’ zegt mijn lover. Ik leg uit dat ik gewoon wil kijken wat die man nou doet….(eigenlijk vind ik die hond zielig). ? De man steekt zijn hand op en ik vraag wat ie doet. Hij heet Pete, is een goudzoeker en samen met zijn doggie Dutchess wacht ie op een lift naar Chicken of Eagle. Het moet wel een grote auto zijn want alle spullen moeten mee. Hij lift al jaren zo van de ene naar de andere plaats. Nu heeft ie gehoord dat er in Chicken goud te vinden is en wil daar dus heen. Zes dagen zit ie al te wachten. Ik heb veel landen gezien en overal is wel iets: zwervers, bedelende kinderen en arme sloebers maar dit….? Ik vind het niet zielig maar ben zeer verbaasd over hoe iemand kan leven, heel bijzonder! We wensen hem succes en lopen snel terug naar de campground want een donderend onweer hangt boven ons en dikke druppels vallen al neer. Als we in de camper aan de thee zitten zeg ik; ‘Die man, wat een leven en zag je die hond, dat koppie! Waar ligt Chicken eigenlijk?’ Mijn lover kijkt me aan en ziet de bui letterlijk en figuurlijk hangen. ‘Ik zeg nee! Wij komen daar totaal niet in de buurt en hoe wil je al die spullen meenemen!’ is zijn antwoord nog voor ik iets gevraagd heb. ? Hij kent me inmiddels wel.
Het is de volgende ochtend een beetje droog maar vannacht heeft het af en toe echt geregend. We pakken alles in en ik stel voor om nog even te kijken of Pete en zijn hond er nog zitten. ‘Als ie er nog zit dan ga ik een bakkie koffie voor hem halen.’ zeg ik. Pete zit er nog en zwaait als ie ons ziet. Hij heeft wel trek in een bakkie maar durft zijn plek niet te verlaten want stel je voor dat er net iemand voorbij komt die hem mee kan nemen. ? Ik leg uit dat we koffie gaan halen, ‘Back in a minute!’ en up we go naar het benzinestation/supermarkt. Daar vraagt de verkoopster waar ik vandaan kom want zoals zo vaak ‘I like your accent! It’s so nice!’ (Ik zou er eens mee naar een show moeten ?). Ik leg haar uit dat deze koffie voor de man verderop aan de weg is, ‘Ja, die op een lift zit te wachten, al een paar dagen.’ en dat ik zo terug kom voor mijn eigen koffietje. Naast me staat een kerel met een hele lange baard (zie je veel in Alaska: zoals de mannen van ZZ Top) en vraagt, eigenlijk slist ie want hij heeft ongeveer drie tanden; ‘Hey honey, where’s he heading up to?’ OMG, ik durf niet te zeggen dat ik hem niet versta en op goed geluk leg ik uit dat het Chicken of Eagle moet zijn. Meer mensen in het winkeltje gaan ook meedenken maar helaas geen resultaat ‘Nobody on that way baby!’ zegt de slisser. Stel je thuis gewoon eens voor: er zit iemand zo langs de kant van de weg te wachten op een lift en de mensen in het benzinestation denken mee en niemand vind het gek! ? Ik loop terug naar de camper en denk; ‘Koekoek! Welkom in Alaska!’ We brengen Pete zijn koffie met een stroopwafel en wensen hem succes met de lift. ‘Ja, als het niet lukt dan wacht ik gewoon, soms kan het wel even duren!’ zegt ie opgewekt. ??

Vol verwondering over deze man gaan wij de andere richting op en trappen het gaspedaal in voor 85 kilometer rechte weg naar Delta Junction. We genieten van de uitzichten op de Tanana rivier en de bergketen Alaska Range.

Ook zien we de twee Zwitserse campers weer, ze staan langs de kant met knipperende lichten: ‘Hebben die nou pech?’ We stoppen achter hen en zien dan de reden: deze beauty is op de helling aan het scharrelen.

De Alaska Highway eindigt met een betonnen zuil in Delta Junction.

Verder is het dorp net als in de andere plaatsjes die we gepasseerd zijn: het noodzakelijke is aanwezig. ? De dame van het visitor centre geeft ons de tip om bij Clearwater Statepark te gaan kamperen. Het is 15 kilometer verderop maar meer dan de moeite waard.

En inderdaad het zijn prima plekken en midden in de natuur. Helaas zoals overal in Alaska: muggen! ? We raken er aan en mee gewend: de vele en verschillende typen: die kleine gemene stekers of de grote die gelukkig zo sloom zijn dat je ze makkelijk neer mept. Soms zien we mensen wandelen die helemaal ingepakt zijn als een imker….? En de insectenlijken op de voorruit zijn soms monsterlijk.

Wij sprayen en smeren maar. En blijven bewegen want ga je stil staan of zitten dan wordt je besprongen!
De volgende ochtend sta ik gebroken op, mijn arm is inmiddels zo pijnlijk en nog meer uitgestraald naar mijn nek waardoor ik ook hoofdpijn heb.

Gisteren hebben we hier een medisch centrum gezien met ook een fysiotherapeut. Ik probeer of ik er terecht kan maar helaas zitten ze de komende dagen vol. Als de receptioniste hoort dat we naar Fairbanks gaan zegt ze dat ik daar meer kans maak want het is een grote plaats. ‘Kan je die arm bewegen, misschien zit het allemaal vast?’ vraagt mijn lover. We proberen wat oefeningen en hij masseert mijn nek: het geeft wat verlichting. ?

Langs de kant van de weg staat plotseling een Te Koop bord. Mijn lover merkt op; ‘Jij wou toch een bed en breakfast beginnen. De spullen krijg je er vast bij….’?

Net voor Fairbanks heeft ie wel wat leuks: we komen in het plaatsje North Pole, hier woont de kerstman in zijn kersthuis/winkel. Het is super leuk en super kitsch maar ik vind dit zo genieten! ?

De boerenkool groeit hier trouwens in de bloembakken naast de zonnebloemen.

Eind van de middag arriveren we in Fairbanks, een grote plaats aan de Chena rivier. Met een Walmart ! In ieder geval inkopen doen en allebei naar de kapper. Maar eerst een wandeling door het dorp.

Er staan veel campers bij de Walmart op de parkeerplaats en overnachten is toegestaan,

‘Er zijn allemaal elektriciteit palen.’ zegt mijn lover met verbazing. Dit zien we de volgende dag op veel meer plekken want wat blijkt: het wordt hier ’s winters zo koud dat als je je auto parkeert deze kan bevriezen! Met een speciaal stekkertje, wat verwarmingselementen in en op je motor, en deze stopcontacten voorkom je dit! ? De stroom wordt betaald door de grootwinkelbedrijven….

Voor we gaan staan moeten we nog water bijvullen. We zien dit waterstation en kopen voor een kwartje water. 150 Liter water kost 1 dollar. Het is er druk want de inwoners die buiten het centrum wonen en niet op de waterleiding zijn aangesloten komen hier hun water halen. Grote tanks maar ook kleinere flessen worden gevuld. Grondwater oppompen is niet aan te bevelen want het gehalte arsenicum is te hoog !

Vriendelijke bewoners leggen uit hoe het werkt.

De Walmart is dag en nacht open en we hebben een rumoerig nachtje. Echt, ik vraag me af waarom er mensen zijn die middenin de nacht om 03.00 uur boodschappen gaan doen. Komt bij dat de gemiddelde inwoner van Alaska beschikt over een auto als een tank met het bijbehorende geluid dus: herrie genoeg! Op de parkeerplaats zien we ook het busje staan van het Argentijnse stel dat we eerder in Red Woods hebben ontmoet. Enthousiast begroeten we elkaar: we wisten van hun plannen maar hoe toevallig en leuk is dit!
Het is zaterdag, natuurlijk heeft de kapster bij Walmart geen tijd en is reserveren niet mogelijk. We zoeken een ander, ‘Het is toch net een tombola, ik ken ze geen van allen.’ mopper ik tegen mijn lover als we eindelijk bij een kapster in de stoel zitten. Ze begrijpt gelukkig wat ik bedoel en gaat de verf mengen. Inmiddels is mijn wederhelft door een andere kapster gekaapt en zij vraagt hoe hij het wil hebben. ‘I don’t know, she knows!’ zegt ie en wijst op mij. De kapster schiet in de lach en zegt; ‘Ok, she’s the boss!’ ? Geverfd en geknipt gaan we daarna boodschappen doen bij Fred Meyer (soort Walmart) en krijgen die ook hier weer in een lading plastic tasjes (totaal tien) mee. In grote delen van de wereld zijn ze verboden of moet je ervoor betalen, hier zijn ze nog gratis en als er eentje dreigt te scheuren? dan pakken ze er gewoon nog twee omheen. ? Als vuilniszakjes zijn ze trouwens uitstekend….

Bij de drogist/apotheek schiet ik naar binnen voor een tube Midalgan of zoiets. De dame is zeer behulpzaam maar mag niets meegeven. Voor een dergelijke gel moet eerst een doktersrecept geschreven worden. ? Heerlijk dit soort dingen: als inwoner van Alaska mag je een wapen kopen en dragen maar voor zo’n gelletje moet je eerst naar de huisarts! ?
De zon komt door, we willen buiten zitten en niets meer doen dus gaan naar een campground/Statepark in een buitenwijk van Fairbanks.

Er is nog een mooie plek vrij, die nemen wij! Wel oefenen we met mijn arm: als een volleerd masseur komt mijn lover achter me staan en beweegt de arm hoog, laag en opzij. ‘Volgens mij ziet het er lachwekkend uit! Het lijkt op Holland beweegt!’ foeter ik terwijl hij het deuntje van het radioprogramma ‘Ochtendgymnastiek’ van 40 jaar terug neuriet. ‘Staat u allen klaar….’
Het helpt wel want de arm wordt minder stijf en de pijn is eindelijk dragelijk! ?
‘s-Avonds een wijntje op mijn moeders verjaardag en er is weer een week voorbij.
Een week waarin verdriet en vreugde binnen onze vrienden/kennissenkring groot en tegenstrijdig waren; twee pasgeboren kleine wereldwondertjes: een jongen en een meisje. ? Maar ook twee mensen overleden: de vriend in het hospice is rustig ingeslapen en een oud collega van mij ging met hoofdpijn naar het ziekenhuis en kwam niet meer thuis. ‘Raar als je erover nadenkt, er zijn nu mensen super blij met hun baby en achterkleinkind, en anderen zo verdrietig om wat hen ontnomen is.’
Met het tweede wijntje zijn we in gedachten……….:That’s life. We weten het beiden maar al te goed….Live the moments! ❤

Onverwachts de lucht in….

De volgende dag genieten we nog steeds na van de belevenissen van gisteren. ‘Ongelofelijk, wat hebben wij een geluk gehad!’ zeggen we steeds tegen elkaar. ? We gaan de route naar Alaska plannen want we kunnen het volgende doen: terug naar Nanaimo, met de ferry naar Vancouver om vanaf daar omhoog via Whitehorse naar Alaska te rijden. Of vanaf hier (Campbell River) naar Port Hardy rijden en met de ferry naar Prince Rupert. Deze overtocht duurt lang, achttien uur, en gaat door de Inside Passage, maar scheelt een hoop kilometers (ongeveer 1800 km) rijden. Door het ongelukkige misgrijpen vorige week is mijn arm weer pijnlijk, au, au, en ik kan hem slecht gebruiken. Autorijden gaat wel maar dan alleen de rechte lange stukken. ?
Tijdens de afgelopen cruise hebben we de bovenkant van de Passage gedaan, nu varen we dan door de onderkant. We kiezen dus voor Port Hardy en op de site van BC ferries zien we dat de ferry op de oneven dagen naar Prince Rupert vaart. Op de even dagen komt ie daar vandaan.
We rekenen uit dat vrijdag moet lukken en reserveren een plaats maar de website werkt niet optimaal en we krijgen geen bevestiging. Als Roel belt krijgt hij een antwoordapparaat. ? Hebben we nu een reservering voor vrijdag of niet? We zorgen dus gewoon dat we donderdagavond op de ferry terminal zijn. Ik ruim de camper op terwijl mijn lover alle gemaakte foto’s bekijkt, wat werkzaamheden voor de zaak doet en de kaart van Alaska uitprint. Op de zijkanten van de hut hebben we kaarten: Europa en Amerika/Canada. Maar Alaska ontbreekt nog en die willen we laten afdrukken zodat we ook hierop onze route kunnen aantekenen. We fietsen naar de plaatselijke drukker

maar helaas heeft die pas volgende week tijd en gaat de sticker op onze ’to do lijst’. Gelijk maar wat boodschappen doen en langs Eagle Eye Adventures rijden om de optie voor morgen te cancelen. We wilden namelijk nog een walvistocht maken maar de weersverwachting is minder en daarnaast ben ik bang dat de tocht van gisteren niet te evenaren is. ? Als we eind van de middag het weerbericht nog eens checken zien we dat het iets verbeterd is. We gaan twijfelen en sturen alsnog een mailtje naar Eagle Eye of we mee kunnen. Helaas zitten ze vol en hebben geen plaats meer.
Donderdagmorgen hebben we afgesproken om bye bye te gaan zeggen bij Rentia en Jos. Tijdens de koffie/thee met wat lekkers praten we natuurlijk weer over de humpback whales. Jos heeft best wat problemen hierdoor gekregen omdat er binnen de organisatie, waar zij als bedrijf lid van zijn, mensen denken dat hij het express heeft gedaan en de minimale vereiste afstand niet in acht heeft genomen. Het is overal hetzelfde: werk je hard met prima resultaten dan zijn er altijd anderen die je het succes niet gunnen. ? We nemen afscheid van het gezellige stel met de belofte om op de terugweg in september weer langs te komen. Net buiten het stadje zitten een aantal bald eagles op de rotsen, omdat ze nog jong zijn hebben ze nog geen witte kop.

De weg naar Port Hardy is iets van driehonderd kilometer en ééntonig. Wel met kans op beren maar helaas zien wij er geen. Bij de ferry terminal zit een vriendelijke dame die ons verhaal over de reservering aanhoort. Vervolgens gaat zoeken en dan ziet dat we op een stand-by lijst staan. ?
‘Don’t worry, it’s not so busy and you are second on the list!’ zegt ze glimlachend. ‘It’s 99,9 % sure that you are on the ship tomorrow!’ We kunnen in de desbetreffende wachtrij, nummer 11 is voor de standby’s, op de terminal  voor 22 dollar overnachten. Dat lijkt ons een prima plan want om 05.00 uur moeten we ons toch al melden! Port Hardy oogt saai, waarschijnlijk ook door de regen en na een quickscan door het centrum (we laten bij een kantoorboekhandel wel de print van Alaska plastificeren)

rijden we terug naar de terminal waar we in de rij voor de oranje pion plaatsnemen.

Onze hut staat als eerste op de lege terminal maar al snel volgen er meer. In rij 9 komt een stel (Duitsers blijkt later) met een huurcamper, de vrouw zit achter het stuur en de man stapt eruit om aanwijzingen te geven. De gehele baan is nog leeg en hij zwaait en roept alsof ie een Boeing 747 moet laten landen. Het is precisie werk en een millimeter voor de oranje pion staat ze eindelijk goed van haar man. ? Geloof me, toen ik later met een zakje vuil naar de vuilnisbakken liep heb ik stiekem zo’n pion opgepakt en met vrouwenlogica gedacht; ‘Hmm, je kan toch gewoon parkeren en dan die pion iets verschuiven….’?
Tijdens de overtocht moet het propaan afgesloten worden wat betekent dat de koelkast/vriezer uit zal staan. We hebben hier met inkopen doen al rekening mee gehouden en eten vanavond nog een laatste samengestelde maaltijd: garnaaltjes, kip en ijs! Rond 23.15 uur komt de ferry vanuit Prince Rupert aan en het is een leven op de terminal. De gehele nacht blijft het daar rumoerig want het schip moet straks weer klaar zijn. Om 05.00 uur springen we onder de douche, snel aankleden en we zitten er klaar voor! We zien al medewerkers lopen en Roel gaat naar het kantoor. ‘Yes, we kunnen mee!’ roept hij als ie de camper weer instapt. Omdat de camper beneden in het ruim blijft zorgen we dat we alles bij ons hebben: IPads en phones, oplaadsnoeren, vest, jas en Hollands als we zijn: wat te eten, drinken en snoep! Als twee kinderen op schoolreis wandelen we ieder met onze volle rugzak naar boven waar we een stoel uitzoeken. Het schip is prima uitgerust met een restaurant, kledingwinkeltje, je kan een hut boeken of in een luie stoel gaan hangen. Voorin het schip zit de Aurora lounge waar je tegen betaling van 37,50 dollar in een iets luxere stoel kan neerploffen. ?
Bij het laden zijn ze gestart met de campers en bussen dus we zijn als één van de eersten aan boord.

We maken een rondje en horen veel Nederlands en Duits om ons heen praten. Als we een stoel uitzoeken is dit te merken want op de beste plaatsen liggen al jassen en er zit niemand. Herkenbaar van de ‘zwembadtaferelen’ in het buitenland: lekker snel om 08.00 uur ‘s-morgens een handdoek op het beste ligbed neergooien en dan rond 11.00 uur aan komen kakken. ? We lachen er om en een groepje Duitsers kijkt ons vreemd aan. ‘Ik zal maar niet over voetbal beginnen!’ grinnikt mijn lover en neuriet zachtjes het liedje ‘Schade, Deutschland, alles ist vorbei….’ ?
‘Jullie hebben niet eens mee gedaan.’ schampert een Duitser. Ik kijk naar mijn lover en denk; ‘Oh nee, hou je in….’ Hij kijkt de man aan, geeft hem gelijk en sluit dan af met; ‘Ja, ja, alles hat ein Ende und ein Wurst hat zwei!’ Ze lachen er beiden om, alhoewel ik moet bekennen dat mijn handsome zelf het hardst lacht om zijn flauwe grapje. (Dit was een Duitse carnavalshit in de jaren 80.)
De Inside Passage is erg mooi met rustig water, heel veel laaghangende bewolking met regen en misschien daardoor ook vermoeiend lang.

Twee keer zien we een humpback whale en een paar dolfijnen. Om de paar uur mag je een kwartier terug naar je auto, dit wordt dan omgeroepen. Als ik ‘s-middags een kabeltje uit de camper ga halen zie ik wat vreemds. Honden mogen mee op het schip maar niet uit de auto/camper. In dit kwartier kunnen de mensen even een blokje lopen met hun dieren en die in het ruim een plas en poep laten doen. Hoe het opgeruimd wordt….ik heb geen idee! ?
‘s-Avonds eten we in het restaurant een prima maaltijd voor een acceptabel bedrag en doen ook een karaf wijn om te tijd te doden. Rond 23.30 uur komen we aan in Prince Rupert en hopen dan een plek te vinden op de campground die naast de ferry terminal ligt. En hier komt weer het voetbalverhaal want wij zouden onthouden om te reserveren maar ik ben het vergeten. Bij winst hebben wij gewonnen en bij verlies zij verloren. ? De receptie van Prince Rupert RV Campground is nog open en ik denk dat alle campers die aan boord stonden nu hier weer in de rij staan. De dame achter de receptie checkt behendig en snel iedereen in. Het is duidelijk te merken dat ze gewend zijn aan de late aankomsttijden van de ferry’s. In de donkere regenachtige nacht zoeken we onze plek op en eindelijk staan we na een hele lange dag vanaf vanmorgen 05.00 uur. De volgende ochtend regent het nog, we verlaten de camping en gaan op zoek naar het centrum.

Bij het visitor centre zien we dat er ferry’s naar Alaska gaan en met de nodige folders hierover gaan we ergens een koffie/thee doen, uiteraard met wat lekkers! ? Als we het leuke winkeltje uit lopen zien we plots twee motorrijders met Nederlands kenteken rijden. Ze stoppen tegenover de camper op een parkeerterrein. Snel lopen we er naar toe om ze te begroeten. Het is een Nederlands stel die hun eigen motoren per vliegtuig heeft laten overvliegen naar Alaska. Vandaar gaan ze een jaar rijden: Alaska, Noord en Zuid Amerika. Ik dacht dat wij avontuurlijk waren maar dit is ook een hele gedurfde onderneming! We wisselen ervaringen en adressen uit en de ochtend is al weer voorbij. We doen wat boodschappen voor de lange rit die voor ons ligt, zien dat Canada zich opmaakt voor Canada Day

en verlaten Prince Rupert om koers te zetten naar de Highway 37.

Net daarvoor, bij Kitwanga, zien we een zwarte beer langs de kant van de weg, het dier scharrelt op het gemakkie in het rond.

Er is een RV park vlakbij en we houden het voor gezien. De regen is gestopt en een waterig zonnetje komt tevoorschijn. Volgens de eigenaresse van het park zit er een moeder beer met drie kleintjes hier in de buurt! We zitten nog een tijdje buiten totdat de muggen te brutaal worden en ons naar binnen jagen.

De route verder: vanaf Kitwanga de Highway 37 en dan de Highway 1 naar Alaska.

De volgende dag rijden we tot Dease Lake. De weg is goed, heel stil en als er gelegenheid is om te tanken dan doen we dat want er is niet veel langs deze route…en soms zijn ze gewoon al tijden dicht! ?

De temperatuur is niet hoog en het regent af en toe, het wild laat zich zien met als resultaat: twee kleine zwarte beertjes, helaas te laat voor een foto, twee zwarte beren en één lynx.

We zijn op Canada Day in Dease Lake: het plaatselijke benzinestation annex snackbar/ cafetaria

doet er niet veel aan en rond 22.30 uur gaan er vier knallen vuurwerk af.
Even verderop is een campground waar we gaan staan. En nu hoor ik sommigen denken; ‘Waarom een campground, als het zo stil is kan je dan niet overal vrij staan?’ Ja zeker, maar we willen internet hebben! ? Ik beken met schaamrood op de kaken dat onze eerste vraag is; ‘Do you have WiFi?’ De meneer die ons helpt komt vanuit zijn woongedeelte de receptie in, met volle mond want hij zit net aan zijn avondprakkie, en kijkt ons heel verstrooid aan; ‘Huhhhhh??? Do I have what?’ Het is even verwarrend maar er is WiFi en plek. ‘Zoek zelf maar een vrije plaats uit.’ zegt de kerel. Even voor het beeld: er is dus op de gehele lengte van de Highway 37 (750 kilometer) geen internet en geen telefoonbereik! Nog net niet bibberend en kriebelend van het afkicken staan we daar. Lachwekkend is het wel want wat zeg ik; ‘Zet hem maar lekker dicht bij zijn huis neer dan hebben we zeker bereik!’ ? En zo brengen we de nacht recht tegenover de woning/receptie van de man door.

En toch even een kleine kanttekening over ons internetgedrag: een goeie oude vriend van Roel ligt heel erg slecht en wacht op een plaatsje in een hospice. We willen zoveel mogelijk weten hoe het met hem gaat. Op het moment dat we deze blog plaatsen weten we dat hij een fijne kamer heeft gekregen maar het voelt heel dubbel allemaal. ?

Uitgerust zijn we de volgende morgen al vroeg op pad en eigenlijk vrij snel zien we weer een lynx.

Wow, wat een beauty, het dier voelt zich onbespied en gaat op het gemak zitten. Roel kijkt naar achteren en roept vol verbazing; ‘Kijk nou, daar komt er nog één!’ En verhip, daar komt nummer twee aangelopen. En daar blijft het niet bij want totaal zien we op deze rit naar Teslin: één zwarte beer, één vos met een prooi in de bek, één moose, althans, z’n kont,  één wolf (te laat voor de foto), drie grizzly’s (later blijkt dat twee ervan waarschijnlijk bruine beren zijn) en de twee lynxen.

Wat een mazzel hebben wij! We rijden door het laatste stukje British Columbia. Vreemde namen voor sommige gehuchten hier….?

Ik zit achter het stuur te genieten: wat is het hier uitgestrekt met al die bossen en meren! We komen bijna geen huis tegen, hier woont niemand! Bij een meer stoppen we en ik maak iets te lunchen. Na de lunch kijk ik uit over het meer.

‘Wat zou je denken om dat plan van een B&B in Camps Bay te laten vallen en hier iets te beginnen? Het is hier schitterend!’ zeg ik enthousiast tegen mijn lover. Hij kijkt me aan en zegt; ‘Nou ik wens je succes, want ik ga niet mee, je hebt hier niets!’ ? Een stuk verder komen we in de Yukon en op de Highway 1.

In Teslin schieten we weer een campground op en eten voor het gemak in het cafetaria.

Als we teruglopen naar de camper zien we een paar plaatsen naast ons twee campers met Zwitserse kentekens staan. We gaan even een praatje maken, de twee stellen komen net uit de richting waar wij naar toe gaan en we vragen hoe de condities van de wegen zijn. We hebben het afgelopen dagen al vaker gehoord: het valt behoorlijk mee… ?
Vanuit Teslin is het nog maar een 250 kilometer naar Skagway. Maar toch doen we er een hele dag over want we zien een beer en een oude goldmine,

de weg is zeer bochtig en we moeten de Amerikaanse grens over.

Dat laatste is weer een dingetje en als de auto voor ons gecontroleerd wordt, zeg ik tegen mijn lover; ‘Als ze vragen wat we in de koelkast hebben laat ze dan maar binnenkomen.’ We rijden door een scanpoort en staan voor de Douane. De beambte vraagt om onze paspoorten, waar we heen gaan en kijkt in de computer. Dan komt het; ‘Jullie hebben de camper verscheept naar Los Angeles?’ ? Van verbazing zeggen we allebei tegelijk; ‘Yes’. Waar ie dat vandaan haalt is ons een raadsel want het ding is in Halifax Canada binnengekomen. Vervolgens vraagt hij; ‘Wat hebben jullie voor voedsel bij je?’ We leggen hem uit dat we niet weten wat wel of niet mag en nodigen hem uit om binnen te komen. ‘That’s a good idea!’ zegt ie en stapt binnen. Hij kijkt in het rond en snuffelt in de koelkast. Eigenlijk mag alles blijven want het meeste komt uit Canada, de tomaten mogen ook want die komen uit Mexico en zelfs de worstjes en salami zijn toegestaan. We begrijpen er niet veel van maar hij keurt alles goed! We vragen hem gelijk naar de termijn in ons paspoort. Even in het kort voor de nieuwkomers op onze site: we hebben een visum voor tien jaar maar mogen maar een half jaar aanééngesloten in Amerika verblijven daarna moeten we er even uit. Hoe lang even is, is onduidelijk. We hebben verschillende termijnen gehoord: een weekend, een maand en een uur. En dan zou er vervolgens een nieuwe periode van een half jaar ingaan. Hij kijkt naar de stempel en zegt; ‘Als de periode dreigt te verlopen kan je gewoon een nieuwe stempel krijgen, als je maar uitlegt dat je langer wilt reizen in de VS en je hoeft er het land niet eens voor uit maar je moet natuurlijk wel bij een grenspost zijn.’ Wij weten het inmiddels ook niet meer, we hebben nu al zoveel antwoorden gehad. We bedanken de vriendelijke kerel en rijden door. Later komen we erachter dat we hout meegesmokkeld hebben van Canada naar Alaska: het zit verpakt tussen de fietsen en we hebben er totaal niet meer aangedacht. Ach, mr. nice guy heeft er ook niet naar gevraagd….?

We rijden het centrum van Skagway in, het is inmiddels rond 16.00 uur en de hoofdstraat is vol met mensen. In de verte liggen vier cruiseschepen. Wij zijn hier ook met de Ruby Princess geweest. De eerste campground die we proberen is vol, morgen is het vier juli, Independence Day, de Amerikaan viert feest en heeft vrij! De tweede campground, middenin het dorp, heeft net een annulering gekregen dus we komen precies op tijd! We kunnen voor één nacht boeken en morgen kijken we dan wel verder. Voor Alaska is het lekker warm en de voorspelling voor de komende dagen is ook uitstekend! We doen een wijntje en gaan dan het dorp in, bij de plaatselijke supermarkt raken we in gesprek met een kerel die achter ons in de rij staat. Hij is de manager van een hotel, heeft ons zien rijden met de buitenlandse camper en als hij hoort dat we wellicht morgen geen plek hebben geeft hij zijn adres en biedt aan dat we bij hem kunnen komen staan. Hij heeft een stukje grond (vier hectare) dus dat is geen probleem! Hoe aardig! ? Iets voor 23.00 uur wandelen we naar de pier bij de jachthaven want daar wordt het vuurwerk voor the 4th of july afgestoken. Ze doen dit om twee redenen de avond van te voren: 1. Het wordt hier nauwelijks donker, zo rond middernacht wat schemer. 2. Doen ze dat morgen aan het eind van de feestdag dan is het vragen om ellende want ervaring leert dat er dan mensen door teveel drank in het water donderen. ? Het heeft allemaal wat vertraging en eindelijk om 23.30 begint het.

Wow, wat een grandioos schouwspel hier in een dorp van ongeveer 1200 inwoners. De show duurt een half uur lang en zelden zagen we zo’n mooi vuurwerk!  Roel schat dat er voor een ton de lucht in geschoten wordt. Ondertussen dat wij ons vermaken met het vuurwerk vermaken de muggen zich met ons en al krabbend en om ons heen slaand lopen we terug naar de camper. We moeten vroeg op want er is een heuse parade in het dorp en die start om 10.00 uur. De eigenaresse van de campground heeft geregeld dat we op de andere camping terecht kunnen en na de parade gaan we verkassen. Het is al flink warm en de eerste cruisereizigers (er liggen weer vier schepen) lopen al zwetend en puffend bij ons voorbij (wij zitten nog aan ons ontbijtje ?) op weg naar het centrum. Om 10.00 uur staan we klaar en genieten van de parade want het is gewoon erg leuk gedaan allemaal.

Er is verder in het dorp van alles te doen: Skagway staat in het Guinnessbook Book of Records met rauwe eieren gooien/vangen, er is een race met badeendjes in de rivier, zoveel mogelijk hotdog’s eten en een wedstrijd armdrukken. Ook lopen er wat Amish in het wild. ?

Eigenlijk is het net Koningsdag bij ons en heel veel mensen zijn gekleed in de nationale kleuren. Na de parade slenteren we wat in het rond en ineens horen we een vrouwenstem zeggen; ‘Hé Nederlands, op welk schip zitten jullie?’ We raken aan de praat met het echtpaar en dan blijkt al snel dat de man door zijn werk de beste vriend van Roel, Dirk Jan kent! Hoe klein kan de wereld zijn.

‘Zullen we even wat gaan drinken?’ stelt zij voor en na wat zoeken vinden we iets, want op zo’n drukke dag als vandaag valt het niet mee. ?
Hierna verkassen we de camper naar de andere campground, missen helaas het eieren gooien maar zien wel de start van de badeendjesrace.

Aan het eind van de middag doen we een drankje in de Red Onion Saloon. Dit was ooit ten tijde van de Klondike Gold Rush periode (1898) een bordeel. De sfeer probeert men nu nog wat na te bootsen en de meiden die er werken hebben sexy korsetten aan waar je de tip in kan stoppen, een beetje ondeugend maar toch braaf. Mijn handsome heeft de bril maar afgezet….?

Als we de menukaart zien besluiten we gelijk wat kleins te eten want door de warmte hebben we toch weinig trek. Later als we terug naar de camper lopen is het centrum rustiger, drie cruiseschepen zijn vertrokken maar één ligt er nog. Daar staat een ambulance met zwaailichten bij….er is een onfortuinlijke die het allemaal teveel is geworden. ?
Het zonnetje schijnt de volgende morgen alweer uitbundig en het is warm in de hut: ‘Dit is toch Alaska?’ Vandaag hebben we een rustdag: even een rondje centrum en de was draaien. In het centrum gaan we naar dezelfde koffiebar als gisteren voor een koffie/thee en de man kijkt ons vreemd aan; ‘Hey, what’s happening?’ vraagt hij vol verbazing. Dat is niet zo vreemd want bijna iedere toerist die hier komt zit op een cruiseschip. De kerel denkt dus dat wij de boot gemist hebben. ? Bij een van de vele souvenierwinkels kopen we wat stickers van beren, moose en wolven. Leuk voor aan de zijkant van de camper.

Daarna lopen we bij een internetwinkel naar binnen waar we heel ouderwets ‘internetminuten’ kopen en tussen de bemanning van de schepen zit ik ook met thuis te bellen.
Het is hier in Alaska echt een probleem om te bellen en te internetten. ?
De campground heeft ook een laundromat en mijn lover en ik gaan daar samen heen. Niet dat we nu ineens niet zonder elkaar kunnen maar ik heb dus altijd ruzie met die machines! Net als met alles hebben de Amerikanen te veel keus: machines met maxi load, triple load en easy load, nou dan ben ik al uit de bus gevallen en snap het niet meer.
Kort was-verhaal: ik heb een donkere en witte was en omdat het best veel is vul ik dus de grote machines. Dan blijkt dat ik ze toch niet vol krijg en ga alles weer overpakken in kleinere machines. Ondertussen staat mijn lover naast mij ‘Dat zag ik al meteen, ik zei het toch!’ te roepen. Het is een twee-wekelijkse kwelling en ik leer het nooit. ? In de hoek staat een vrouw naar ons te glimlachen en zegt; ‘Wat leuk, jullie zijn de eerste Nederlanders die ik hier hoor!’ Ze staat bij ons op de campground, heet Anke en het blijkt dat ze ook in Vlaardingen heeft gewoond! Ze zat zelfs op dezelfde MTS als Roel, alleen een andere richting. Haar man is de Chilkoottrail (53 km door de Coast Mountains van Dyea naar Bennett) aan het lopen en komt zaterdag met de trein weer terug in Skagway. Eind van de middag zitten we aan een wijntje als Anke voorbij loopt en we nodigen haar uit voor een glaasje. Ik heb vanavond de kookbeurt en er staat macaroni op het menu maar als mijn lover hoort dat Anke in haar eentje bij de haven gaat eten is hij om; ‘Is het niet veel leuker om met zijn drieën te gaan?’ vraagt ie. Hij doet ook alles om onder mijn macaroni vandaan te komen. ? We hebben een gezellige avond en het eten is super!

We hebben de volgende middag een plek gereserveerd op de ferry naar Haines en Anke wil morgenochtend vroeg gaan vliegen naar de gletsjers dus we wisselen adressen uit en nemen alvast afscheid van elkaar. De volgende morgen komt ze nog even snel zeggen dat het brood dat Roel gebakken heeft erg lekker was. We hopen voor haar dat er plaats is, wensen haar veel plezier in de lucht en ik denk; ‘Jij liever dan ik Anke, mij niet gezien in zo’n klein kistje!’ ? Wij hebben een easy morning, het enige wat moet is om 11.00 uur van de campground vertrokken zijn, en dan pas om 14.00 uur melden bij de ferry terminal. Net als we staan te babbelen met de buurtjes komt Anke terug. ‘Ik heb even een vraag, hoe laat gaat jullie boot? Zou één van jullie zin hebben om met mij mee te gaan vliegen, want het is heel moeilijk om voor één persoon te boeken. Uiteraard betaal ik!’ Ik hoor dit aan en denk gelijk; ‘OMG, echt niet!’ en roep; ‘Super leuk, maar niet voor mij, maar wel voor jou Roel!’ ? Mijn lover (heeft bijna overal al in gevlogen) vliegt in alles, als een kartonnen doos de lucht in zou kunnen dan zou hij er nog in gaan zitten! ? ‘Ja, ja, maar ik wil niet dat je voor mij gaat betalen!’ zegt mijn lover tegen Anke. Nou goed, de tijd dringt en ze komen er niet uit dus we gaan opschieten en naar de tour office met onze camper. De tickets worden geboekt en we gaan een koffie/thee doen in de bekende koffiebar. Dan wordt het tijd om naar het vliegveld te gaan. De lucht is helder maar wat een wind! ‘Dit zou wel eens een hele bumpy flight kunnen worden!’ lacht mijn lover en ik denk alleen maar ‘Oh, wat ben ik blij dat ik niet mee hoef, thank you Lord!’ ? We gaan in de hal van het kleine vliegveldje op Paul de piloot wachten en de dame daar vraagt of de camper van ons is. Ze zou zo graag eens binnen kijken. ‘Als zij straks weg zijn dan gaan wij even kijken.’ beloof ik haar.

Als ze hoort dat we met de ferry naar Haines gaan dan kijkt ze benauwd want deze schijnt problemen te hebben en daardoor vertraagd te zijn. Ze gaat bellen en inderdaad er is een vertraging van zeker twee uur. Daar komt Paul binnen, een vrolijke drukke vent; ‘Hello, are the three of you ready? Let’s go!!!’ ??
‘Even wachten Paul’ denk ik, ‘Een versnelling terug’. ‘Ik ga niet mee, alleen zij twee.’ zeg ik….eigenlijk piepte ik. Want dat is best ergerlijk van mezelf: als ik een beetje bang wordt dan piep ik. ? Paul kijkt me aan en roept; ‘Je hebt toch wel eens gevlogen!’
En daar ga ik de fout in en vertel hem dat ik wel eens in een helikopter heb gezeten. ‘They told me there are three people!’ zegt pitbull Paul. Ondertussen staan Anke en mijn lover mij ook aan te sporen ‘Doe het nou, doe het nou!’ En ik denk; ‘WTF ik doe het echt niet, ik waai uit mijn hemd met die wind en heb net een ‘koffiebom’ met alles erop en eraan naar binnen gewerkt. ? Hij grijpt mijn arm en zegt; ‘I’ll show you my plane!’ Terwijl we naar zijn vliegtuigje lopen vraagt ie twee keer of Roel mijn husband is, de zonnebril gaat even af en hij knipoogt naar me, ‘you never know, things can change’. Hij vliegt al 26 jaar hier in Alaska, woont in Haines, a nice place to stay, brilletje weer af en een knipoog. ? Er kunnen vijf passagiers en één piloot in het vliegtuigje en met een ladder moet je aan boord. En daar sta ik tegenover de drie en hoor mezelf piepen; ‘Okay, ik doe het.’

De drie barsten in gejuich uit alsof ik net mijn winnende loterijbriefje met hen heb gedeeld en ik vraag me af waarom ik nou toch ja zeg. ? Ik, die thuis nog nooit met mijn lover mee ben geweest als hij luchtfoto’s boven Rotterdam gaat maken, simpel weg omdat ik niet durf!
Paul deelt in waar we gaan zitten en er gaat nog een jongen mee van de tour office, die moet tenslotte weten wat ie verkoopt. Ik kom achter Paul te zitten naast mijn lover. We krijgen een koptelefoon op en hij laat zien hoe de spuugzakjes werken ‘Don’t forget to take away the microfone!’ zegt ie en hij buldert van de lach. Ik denk ‘Nou Paul zet je kraag maar op want ik zit recht achter je.’ We hobbelen naar het begin van de startbaan en ik zucht diep en mompel ‘OMG.’ Altijd leuk want door de koptelefoons is die zucht door iedereen te verstaan. ?

Paul zegt; ‘Okay, of jullie er klaar voor zijn of niet: we gaan!’ En we suizen de lucht in, Wow, het valt reuze mee. We vliegen naar de gletsjers toe en als we er overheen vliegen is het ongelofelijk mooi!

Wat een kleuren blauw en groen! De sneeuw, de meren, de bossen en watervallen: Alaska is zo wonderschoon! We komen in een paar wolken terecht en het ding begint te schudden maar Paul corrigeert en we gaan weer goed. Door de microfoon babbelt ie over Alaska, zijn leven hier, legt uit wat we zien, wat de namen van de gletsjers zijn en vraagt of het goed met ons gaat.

Hoe bijzonder om dit vanuit de lucht te mogen zien want we hebben dit stuk ook met het cruiseschip gevaren. We zijn een uur in de lucht en gaan terug. Net voor we gaan landen kijkt Paul achterom, vraagt; ‘Viel het uiteindelijk toch mee?’ en zijn hand pakt mijn onderbeen even vast….mijn Alaska-charmeur. ? De landing is vrij heftig maar we staan. Ik heb het gewoon gedaan: Yes!

‘Zo, nou kan je de volgende keer gewoon met mij mee boven Rotterdam!’ zegt mijn lover opgetogen. ?
Anke wil absoluut geen betaling van Roel aannemen, ‘Als jij niet mee had gegaan dan had ik ook niet gekund.’ We spreken af dat we haar en haar man in Nederland mee uit eten gaan nemen. We rijden terug naar het centrum en genieten tijdens de lunch nog na van ons vliegavontuur, het was geweldig! Dan nemen we afscheid van Anke en gaan naar de terminal om op de ferry naar Haines te wachten. We parkeren de hut en nu maar wachten hoeveel vertraging de ferry heeft opgelopen….?

Vijftien ongelofelijke minuten!

Ondanks dat de campground in Fanny Bay gerenoveerd wordt staan wij er toch prima.

‘s-Avonds beginnen we maar eens met een nieuwe Scandinavische serie: the Lawyer. Die is zo spannend dat we de tijd vergeten en rond 01.00 uur ineens ontdekken hoe laat het is. ? Zondagmorgen komen we langzaam op gang maar wat maakt het uit, vandaag staat een korte rit (klein uur) naar Campbell River op het programma. Onderweg passeren we een aantal campgrounds die allemaal een bord met ‘No vacancy’ hebben staan: nou dat beloofd wat! Het is goed te merken dat Vancouver Island favoriet is want het is overal best druk. De campground, Thunderbird, die wij hebben uitgezocht ligt net buiten het centrum en heeft nog plaatsen vrij. We boeken een plek voor vier nachten met uizicht op het water. Cruiseschepen varen zo voor onze neus voorbij op weg naar en van Vancouver.

We parkeren de hut en doen verder niets want het regent hard. Eind van de middag is het droog, we maken een wandeling en eten bij Dockside een vissie. Dit restaurant drijft op een vlonder in het water en een nieuwsgierige zeehond zwemt in de buurt.


Waarschijnlijk krijgt hij af en toe iets lekkers toegeworpen want bang is ie totaal niet. ? We zijn speciaal een paar dagen naar Campbell River gekomen voor Eagle Eye Adventures. Dit wordt gerund door een Nederlands echtpaar, Jos en Rentia Krynen. Zeven jaar geleden hebben zij het roer omgegooid en zijn hier naar toe verhuisd, dit bedrijf gekocht en inmiddels hebben zij reserveringen tot ver in 2019 staan. Hun concept: gewoon snel en adequaat zaken doen, modern en veilig up to date apparatuur zoals rhib’s en waterdichte pakken, feeling en verstand hebben van de natuur (Jos is afgestudeerd bioloog). Tevens zijn zij de beheerders van een Canadaforum en hebben een mooie Facebook site waardoor we met hen in contact zijn gekomen. In ruil voor stroopwafels hebben we een aantal camperbenodigdheden naar hun adres mogen laten sturen die we maandagmorgen op gaan halen. Het stel komt uit het Brabantse en dat is nog goed te merken want hartelijk worden we door Rentia ontvangen.

De weersverwachting voor morgen is goed en we boeken gelijk een walvis tour. Er zijn twee opties: een tocht van vier of zes uur. Wij gaan voor zes uur en nu maar hopen dat er in die zes uur iets te zien valt….? Zo niet dan gaan we een andere dag weer mee. Zoals al eens eerder gezegd: ik vind het best spannend. Met een boot varen is helemaal top maar die vissen! ? In gedachten hoor ik dan altijd de muziek van Jaws en zie me al opgevreten worden door weet ik veel wat. Mijn lover is er helemaal gek van en zou graag een walvis van dichtbij fotograferen dus met een gemengd gevoel ga ik slapen. ‘Ik hoop echt dat we ze morgen heel dichtbij zien!’ mompel ik voordat we gaan slapen. Maar of ik het meen…. ?

Het is stralend weer en we melden ons om 09.30 uur bij de haven. Als we compleet zijn (tien mensen en allemaal Nederlanders) dan krijgen we een pak uitgereikt en zien we er weer uit als één grote ANWB familie. Dit pak heeft ook een ingebouwd reddingsvest, is super warm en waterdicht.
‘We gaan zes uur varen, onderweg lunchen en mochten jullie iets zien steek dan je hand op!’ zegt Jos. Hij legt nog wat do’s en don’s uit en daar gaan we, op naar Free Willy en zijn soortgenoten!

Jos staat in radiocontact met de boten van andere tourbedrijven en zo houden ze elkaar op de hoogte waar iets te zien valt. Het is warm op het water, de zonnestralen branden en ik rits mijn pak wat open. ‘Humpback whales in front of us!’ horen we de stem van Jos door de ingebouwde speakertjes. Wow, we zijn nog maar net weg en spotten al iets! Het is even zoeken in de verte want het dier is onder….maar daar is ie weer.

Ondertussen horen we Jos over de radio met een collega praten. ‘Okay guys, we gaan door want verderop zijn orca’s aan het spelen!’ roept ie. Ik dacht dat de rhib net al hard ging maar we gaan nu nog harder en suizen over het water!
Het is zeker een half uur varen en ik voel me een beetje alsof ik in Expeditie Robinson zit want verlaten eilanden, op sommigen liggen zeehonden, schieten voorbij maar waar moeten we zijn? Waar worden we heen gebracht? Dan zien we ze, het zijn zeker zes orca’s en het water spuit omhoog als ze half boven komen.

De wetgeving is zo dat de boten minimaal 100 meter afstand moeten houden van de dieren. Half juli wordt dit aangescherpt en is zelfs 200 meter verplicht. Met deze wet hoopt men de dieren meer rust te geven zodat zij zich makkelijker voortplanten. We kunnen de orca’s zien maar eigenlijk zijn ze best ver weg. Ik kan niet zo goed schatten maar het lijkt me dat Jos veel meer dan 100 meter afstand bewaard. Het schouwspel is er echter niet minder om en we liggen zeker een uurtje te genieten. ‘Als iedereen er klaar voor is dan gaan we nu op weg naar de lunchplek.’ roept ie en het gas gaat er weer op. Het is bijna onmogelijk om iets tegen elkaar te zeggen want de wind blaast alle kanten op. In een inham ligt een haventje en daar gaan we van boord. Jos heeft lunchpakketten, koffie/thee en limonade bij zich: prima verzorging!

Na de lunch gaan we het water weer op en zetten koers richting de plek waar we eerder vanmorgen de humpback whales zagen.
Daar klinkt zijn stem al door de speaker; ‘Right in front of us!’ Water beweegt en we zien een vin boven komen….hoe mooi! Jos houdt zich aan de minimum gestelde 100 meter afstand en de boot dobbert met motor stationair op het water. ‘Het zijn twee humpback whales en het lijkt alsof ze dichterbij willen komen.’ merkt hij op en ik denk; ‘OMG! Het zal toch niet waar zijn!’ ?

Humpback whales of de Nederlandse naam: bultrugwalvissen zijn bekend om hun grote borstvinnen waarmee ze flinke klappen op het water geven en om de spectaculaire sprongen. Ik vind deze bijzondere dieren eigenlijk mooi van lelijkheid met hun knobbels op de kop en onderkaak.

En daar zitten tien ingepakte rode pakken, met een camera alvast in de hand, en één gids in een dobberende rhib turend naar het water en je voelt de spanning. We zien één humpback whale onder duiken en de ander gaat er achteraan. Niets meer te zien, waar zouden ze gebleven zijn? ‘Oh, oh, het zal toch niet!’ hoor ik Jos mompelen en hij zet de motor van de boot af…. ? Ingespannen kijken alle hoofden over het water en ik hou mijn adem in. ‘Ze blijven wel heel lang onder, straks duikt ie op naast de boot.’ hoor ik Jos weer. Ik vind het griezelig want we hebben net gehoord dat deze twee wel zestien meter lang zijn! We kijken met elkaar links en rechts en iemand maakt een grapje; ‘Straks zit ie echt onder de boot….’ ? en de seconden tikken weg. Ineens slaakt Jos een  kreet; ‘Allemachtig, achter de boot!!!’

Ik schrik me totaal een ongeluk, kijk om naar achteren en zie nog net hoe de walvis het water weer raakt. Er is geen paniek maar wel totale opwinding bij de rode pakken en de gids, we staan, zitten en kijken naar het water. Door elkaar klinken de kreten van verbazing en opwinding; ‘Waar zijn ze, waar zijn ze? Daar komt ie weer, let op, let op!’

Wat volgt is een spel (later horen we van de gids dat het ongeveer vijftien minuten heeft geduurd) van de twee nieuwsgierige deugnieten met onze gele rhib. Ze duiken, draaien en buitelen er omheen, klappen met de vinnen op het water en duwen zelfs zachtjes tegen de boot aan.

We horen ze blazen en zo dichtbij ruiken we de ranzige vislucht die om hen heen hangt. ? Vlak naast de boot komt de kop meerdere malen boven water en een oog kijkt ons aan:

Wow, wat is dit indrukwekkend mooi! Er zijn geen woorden voor te vinden om dit kwartier en onze ervaring goed te beschrijven. Jos doet dit werk al zeven jaar en heeft dit ook nog nooit meegemaakt! Hoe super top!
De twee walvissen zijn uitgekeken op het gele dobberende ding in het water dat niet meespeelt maar alleen allerlei kreten slaakt en zwemmen van ons weg.

Aan boord heerst een uitgelaten sfeer: ‘Hebben wij dit net echt meegemaakt??!!’ ?  En ineens denk ik aan de regels en wetten en zie het beeld voor me afgelopen jaar van de hond die onder het hek, dat de grens afbakende tussen Amerika en Mexico, door kroop. Heen en weer speelde het dier op het strand en had totaal geen erg in grenzen. Hoezo 100 meter afstand houden: alsof een walvis dat snapt! ?
Het gas gaat er weer op, de motoren brullen, de wind suist om onze hoofden en het water is wilder geworden door de wind of stroming.

Bam, bam, klapt de boot keihard op het water en we komen een beetje van de banken los. We gillen het uit van pret en houden ons vast, deze dag neemt niemand ons meer af! Vanmorgen kenden we elkaar niet maar nu aan het eind van deze middag delen we een hele bijzondere gebeurtenis!  Op de wal trekken we onze pakken uit en wisselen email adressen. Als we afscheid nemen van iedereen zegt Jos; ‘Het mooiste moment voor mij was dat oog, het trof me midden in mijn ziel.’ We lopen naar de campground en als we ‘s-avonds op de computer de beelden terug kijken en de reacties zien op Facebook dan beginnen we pas echt te beseffen wat we hebben meegemaakt. ?
Het filmpje is gemonteerd van een aantal stukken film. De kwaliteit is minder omdat er stevig verkleind en gecomprimeerd moest worden.

Het ‘grappigste’  stuk zet ik misschien nog wel eens bij de bloopers: namelijk het moment dat de éne deugniet plotseling opduikt acher de boot zodat  ik van schrik mijn camera overal heen laat gaan behalve naar het water en je onze opgewonden kreten hoort….’Holy shit!’ ‘Daar komt ie, daar komt ie!’ ? Ik weet het zeker Spielberg zou er een bestseller van kunnen maken!

Pure eenvoud !

We schrikken wakker van het wekkertje: zaterdagmorgen 07.00 uur. Ik kijk naar buiten en we liggen al in de haven van Seattle. Het was een drukke week aan boord van de Ruby Princess en we zijn best moe. Normaal bij een cruise is het de bedoeling dat je de laatste avond de koffers op de gang zet naast de deur van je hut. Die worden dan door de bemanning verzameld en de volgende ochtend kan je ze aan wal in een verzamelruimte ophalen. Althans als het goed is want het gaat ook wel eens mis. Vrienden van ons zitten nog steeds op hun koffers te wachten die eind vorig jaar zoek zijn geraakt tijdens deze handeling. De koffers zijn inmiddels wel getraceerd maar zwerven de wereld nog over en laatst kregen ze een telefoontje uit Vancouver dat ze daar waren maar waarschijnlijk weer naar het schip zijn gestuurd. ? In Skagway zagen we trouwens verloren koffers overladen van een HAL vrachtwagen in een HAL bus. Maar helaas Corrie, jullie koffers zaten er niet bij!

Op de Ruby mag je de koffers ook bij je houden en zelf van boord dragen, dat lijkt ons een prima plan! We zeggen tegen Kleonard dat we gaan ontbijten en nemen alvast afscheid van hem. Hij is opgewonden want gaat straks, na tien maanden onafgebroken werken, ook van boord. Dan één nacht een hotel in Seattle en morgenmiddag vliegt hij naar zijn gezinnetje op de Filipijnen.
Op zo’n laatste dag heerst er altijd een beetje chaotische sfeer aan boord. De gehele bemanning heeft het razend druk want de nieuwe gasten staan rond 13.00 uur al weer te trappelen en dan moet het spic en span zijn. Net als wij zijn er heel veel gasten die in het restaurant nog snel een ontbijtje nemen en genieten van het uitzicht op Seattle.
We verzamelen daarna onze spullen, wandelen van boord en voor we het beseffen zitten we al in taxi op weg naar het station waar we ook gelijk de bus naar Kent hebben. Ons plan is de camper uit de stalling halen en terug naar de KOA camping, waar we vorige week ook stonden, voor een nachtje. Bij het busstation in Kent staat een taxi dus de wandeling en het gezeul met de bagage naar de stalling blijft ons dit keer bespaard! ? De camping heeft helaas geen plaats meer vrij, het is morgen vaderdag en dat vieren de Amerikanen uitgebreider dan wij….? ‘It’s a very busy weekend because of Fathersday!’ zegt het meisje achter de balie. Ze geeft nog een paar opties maar denkt dat het overal vol zal zijn.
De Amerikanen krijgen niet veel vakantiedagen, met veel mazzel hebben ze veertien dagen onbetaald verlof, en zodra ze een gelegenheid hebben gaan ze er een weekend tussenuit. We willen uiteindelijk naar Vancouver Island en moeten hiervoor de ferryboot hebben. Die kunnen we nemen vanuit Vancouver of Port Angeles, waar de wachttijden veel korter schijnen te zijn. Dus besluiten we terug te gaan naar het RV park in Gig Harbor en van hieruit morgen het laatste stuk naar de ferryboot te rijden.
We waren hier vorige week al en er zijn een aantal campings in deze omgeving: ergens moet het lukken! Er is plaats in Gig Harbor, we ruimen de bagage op, wassen en drogen doen de machines en verder hebben we een easy middag! ? De ferryboot vertrekt om 13.00 uur uit Port Angeles en als we daar niet op kunnen dan hebben we nog een kans om 17.20 uur. Reserveren is helaas niet meer mogelijk op zo’n korte termijn. Zondagmorgen dus ruim op tijd weg. Bij de ferryterminal aarzelt men even of we mee kunnen om 13.00 uur maar helaas, we zijn net iets te groot voor de ruimte die nog over is. We krijgen wel de garantie voor de volgende om 17.20 uur. Het is een paar uur wachten en we lopen door het stille plaatsje. Sinds weken is het weer eens warm genoeg voor een korte broek en voor een late lunch ploffen we op een terras bij de haven.

Als de ferryboot arriveert dan is het een snel wisselen van afgaand en opkomend verkeer en we varen weer!

Opnieuw naar Vancouver Island waar we eergisteren ook waren. ? De overtocht is gezellig want aan boord zijn een aantal heren die spontaan a capella een paar nummers inzetten.

Binnen anderhalf uur zijn we in Victoria en gaan op zoek naar een camping. Er is er één net buiten het centrum, heel mooi aan het water, die hebben we gemaild maar helaas alles voor vannacht is vol.

Een reservering voor morgen is wel gelukt.
Voor nu hebben ze een alternatief opgegeven buiten Victoria en daar rijden we heen. We rijden de ferry af als er iets op de grond valt, ik zie de keukenrol liggen en denk; ‘Even snel pakken kan wel.’ en loop dus naar achteren. Dom, dom, nooit doen in een rijdende camper….? ‘Pas op, ik moet remmen!’ roept Roel en ik grijp me met mijn ‘verkeerde’ arm vast aan de stoel en wordt heen en weer geschud. Au, au, dat doet echt zeer, mijn arm is goed aan het herstellen na de breuk, maar dit is zo’n gemene onverwachtse pijn. ? Ik zit nog na te piepen als we twee auto’s voor het stoplicht zien met hun gevarenlichten aan. ‘Opletten, daar is iets aan de hand!’ zeg ik tegen mijn lover. We gaan op de baan ernaast staan en hij vraagt wat er aan de hand is. Het blijkt dat de voorste auto geen benzine meer heeft. De vrouw staat naast haar auto en is in gesprek met de man daarachter die haar wil helpen. ‘Ik heb een tankje met benzine bij me!’ roept Roel en we keren waar het mogelijk is. We gaan schuin achter haar auto staan, want de andere is al weggereden, maar waar is zij nou? Ze zit op de vangrail een sigaret te roken! Mijn lover springt uit de camper, pakt de jerrycan en houdt die omhoog naar haar. Dan zegt ze tot onze stomme verbazing; ‘Ik zit even te roken!!’ ? ‘WTF mens, je wordt geholpen!’ denk ik bij mezelf. ‘Ja, dat is prima maar je moet me wel helpen dus gooi die sigaret maar weg!’ roept mijn lover. De vrouw maakt de sigaret uit en komt helpen. Ergens in mijn onderbuik krijg ik een raar gevoel: iets klopt er niet. Ik kijk om me heen maar zie verder niemand, ook in de auto zelf, behalve een hond, geen ander persoon. ‘Ik gooi de jerrycan leeg en dan rijden we naar dat benzinestation (dat ligt in de verte en kunnen we zien) en dan kan jij die voor me vullen.’ zegt Roel. De vrouw vind het prima, de benzinedop gaat er weer op en ze gaat in haar auto zitten. Terwijl mijn lover in de camper stapt geeft ze ineens gas en rijdt nog snel door het stoplicht heen dat op rood springt. En dan zitten we plots in een aflevering van ‘Flikken Vancouver Island’. ? ‘Gas op de plank, ik zie haar rijden!’ blaf ik mijn partner in crime toe. Maar we hebben geen zwaailicht, geen snelle auto, geen pistool om haar banden lek te schieten en raken haar kwijt. We scannen de omgeving rond het plaats delict af maar helaas de bitch is verdwenen en heeft ons bestolen voor vijf dollar. ‘Is dit lachen zeg voor vijf dollar!’ grinnikt mijn handsome. Nou ik vind er niets aan en kan zo boos worden om dit soort acties, wat een rot mens….? (en mensen die mij kennen weten dat ik een hele scheldkanonnade heb af zitten vuren ?) De volgende morgen is het prima weer en we ontbijten buiten.  Mijn lover staart naar de camper en zegt dan; ‘Het lijkt alsof er iets onder de motorkap van de camper ligt….’ En ja hoor, er liggen een paar druppels, hij wrijft er met zijn vinger door, jakkes het is vet en donker: olie! Het zijn maar een paar druppeltjes maar toch: waar komt het vandaan? ? We rijden naar Salish Seaside RV aan het water in Victoria, wat een leuke plek is dit met de watervliegtuigen die zo laag overkomen!

Achter de receptie vertrekken kleine pontjes die je naar het centrum varen.

Helaas gaat de laatste al rond 20.30 uur terug dus gaan we maar fietsen. We struinen door Victoria,

Een buxusschoen….maar wel met een mooie rode zool! ?

drinken een cocktail bij het beroemde Empress hotel

en eten vis-taco’s bij Fishermanswharf.

Tussendoor komt er nog een demonstratie langs tegen zalmvangst en mijn lover gaat aan het werk!

De Butchart Gardens (botanische tuin) schijnen de moeite waard te zijn maar we kwamen er niet aan toe want voor we het weten is de dag voorbij. De plaats waarop we staan is van beton en de volgende morgen liggen er weer een paar druppels olie. Het baart ons zorgen want we willen met de hut naar Alaska. Er zit een Fiat garage in Victoria en daar gaan we heen. Ze blijken hier alleen de kleine 500 te verkopen en repareren. Hun buurman schuin aan de overkant zou ons wel kunnen helpen. Het is een kleine werkplaats en de aardige monteur laat Roel de camper op de brug rijden en dan gaan ze onder de motorkap kijken met een lamp. Roel legt uit dat er in Temecula een gereviseerde dieselpomp in is gegaan. De monteur knikt en pakt wat gereedschap en gaat de bouten en schroeven nalopen. ‘I got it, they forgot something!’ Wat blijkt de monteur in Temecula heeft een bout niet goed vastgedraaid. ? Het euvel zou nu verholpen moeten zijn. We zijn super blij en vragen de kerel wat hij krijgt. ‘Geef maar 60,00 dollar (40,00 euro) voor dat half uurtje.’ zegt ie. Roel geeft hem een fooi erbij want de kerel is zeker één uur bezig geweest. Als dank loopt hij zijn kantoor in en krijgt mijn lover met een vette knipoog een kalender van het huis. Zo’n soort Pirelli maar dan anders. ? Ach ja….

We rijden terug naar Salish Seaside RV en de volgende morgen is er geen druppel olie meer te bekennen! Pfff. Er zijn een aantal plaatsen die we op Vancouver Island zeker willen bezoeken: Tofino, Ucluelet en Campbell River. Om de route zo praktisch mogelijk te houden starten we met de westkant om uiteindelijk bovenin, na Campbell River, de ferry te nemen van Port Hardy naar Prince Rupert op weg naar Alaska. Op woensdag rijden we weg uit Victoria en bij een grote shoppingmall doen we boodschappen. Bij het afrekenen vraagt de kassière of we een tasje willen. Inmiddels ben ik het gewend hoe ze hier in de supermarkten werken. Alles wordt voor je ingepakt en ook nog gesplitst met als resultaat dat je bijvoorbeeld voor acht boodschappen soms wel zes tasjes kan hebben. Dus ik antwoord ‘No thanks.’ want gewend aan het Nederlandse heb ik mijn eigen boodschappentas. De kassière zucht een beetje want wat blijkt in deze supermarkt is het onlangs verplicht geworden om de boodschappen, die niet in hun tasje/zak gaan, van een sticker te voorzien zodat anderen zien dat het netjes betaald is. ? Je hebt soms systemen: dan toch maar een tasje/zak vragen! ?

De bedoeling is om zeker tot Nanaimo te rijden en morgen de rest van de kilometers naar Tofino. Als we een bordje zien met daarop ‘Seaside route’ besluiten we eraf te gaan. De weg brengt ons dichter naar de kust en we rijden door een leuk toeristisch plaatsje met haven: Cowichan Bay. Net er buiten is een parkeerterrein waar we de hut parkeren. We lopen door de uitgestrekte straat met winkeltjes en eten een vissoep in een klein restaurant.

In Nanaimo houden we het voor gezien en in de informatiegids ‘super camping’ zie ik deze campground: Living Forest Oceanside. Ze hebben wel iets van driehonderd plaatsen, niet echt ons ding zo’n grote, maar gezien de drukte gokken we dat ze hier nog plaats hebben. We hebben geluk en er zelfs nog iets vrij aan het water, wat een mooi plekje!

Het is te merken dat er hier op Vancouver Island ook veel Nederlanders zijn want als we buiten zitten te eten raken we al twee keer in gesprek. Het is grappig om te zien: ze lopen voorbij, zeggen gedag en dan ineens zien ze het Nederlandse kenteken. ? Het is een mooie avond en ineens besluit mijn handsome om weer eens een vuur te maken. Helaas hebben we afgelopen zondag bij de ferry onze voorraad hout in moeten leveren toen we van Amerika naar Canada gingen. We lopen dus eerst naar de kampwinkel en merken nu pas hoe groot en heuvelachtig het terrein is want het is een aardige tippel. Met een flinke stapel gaan we terug! Wie niet sterk is moet slim zijn en als ik een stok zie heb ik al snel dit idee! ? Door het net steken en ieder aan een kant tillen.

Met een bijl gaat mijn eigen Nederlandse houthakker daarna aan de slag.

Soms hebben we geen erg in de tijd en als er later op de avond muggen komen bedenk ik me dat het inmiddels al eind juni is. De volgende morgen, voordat we richting Tofino en Ucluelet rijden, gaan we eerst langs de dump. Onze plek vannacht had geen afvoer, alleen elektriciteit en water. Er staat een grote camper, met Canadees kenteken, te legen en de man steekt verontschuldigend zijn handen op. Roel roept uit het raampje; ‘Geen haast want we hebben alle tijd!’ Je ziet de man naar ons kenteken kijken en dan komt ie op ons af. ‘Komen jullie uit Holland? Ik ook maar ben 57 jaar geleden hierheen geëmigreerd, mijn naam is Nico.’
Er ontstaat een leuk gesprek met hem en zijn vrouw. Ze wonen in Nanaimo en zijn hier bij vrienden een nachtje met de camper geweest. Nico vraagt waar in Holland wij wonen, hij zelf komt uit Schiedam. Als de mannen verder praten blijkt Roel de broer van Nico te kennen!

Hoe klein kan de wereld zijn. ? Ze nodigen ons uit om bij hun thuis langs te komen en sturen een email met het adres. Helaas is het er niet meer van gekomen want vanuit Tofino zijn we de andere kant op gegaan.
Na dit leuke intermezzo gaan we op pad, rijden eerst door Nanaimo en dan de Highway op. Als we door de bergen komen wordt het weer slechter en kouder. Bij de splitsing Ucluelet en Tofino slaan we eerst de richting van Ucluelet in. Aan het eind van het dorp parkeren we de hut en lopen een stuk naar de zeekant. Het zal zeker heel mooi zijn hier maar met dit weer is er niet veel aan….en ook een beetje bibberen geblazen in de korte broek. ?

Door naar Tofino (ongeveer dertig kilometer) en een campground zoeken. Deze plaats is beduidend drukker en toeristisch. De eerste campground is vol maar gelukkig heeft de tweede, Bella Pacifica nog een dry-camping plaats (zonder voorzieningen). We rijden daarna naar het centrum om iets te eten. Mijn broer en schoonzus zijn hier een paar jaar geleden geweest en hebben een sushi restaurant aanbevolen, die we gaan proberen. Ik vind het lekker maar voor mijn lover hoeft zo’n ‘koude hap’ niet. Lucky me: ze hebben voor hem een paar warme gerechten, we gaan dus zitten en het eten is prima: genieten! ?

Er zijn heel veel bureau’s waar je een walvis- of berentocht kan boeken en morgen willen we zoiets gaan doen. Vroeg in de morgen wordt ik echter wakker met een bonzend hoofd: migraine. Snel uit bed en een tablet nemen. Dat werkt meestal wel en inderdaad als ik rond 08.00 uur weer wakker wordt is het grotendeels verdwenen. Ik hou altijd wel een ‘suffig hoofd’ op zo’n dag en dat blijkt want ik vergeet het bovenraam dicht te doen als we wegrijden. Gelukkig zijn er andere kampeerders die opletten! ? De campground van vannacht had maar voor één nacht plaats en we verhuizen naar de buren, Mackenzie Beach Resort. In het centrum tracteer ik mezelf op een lekkere koffie voordat we een tour gaan uitzoeken. Zoals ik al zei, er is een flinke keuze en we komen bij Westcoast Aquatic Safaris terecht. Binnen vragen we informatie en een vriendelijke vent legt uit wat we allemaal kunnen doen. We gaan voor de tocht naar de beren. Met een boot ga je op pad om langs de kust beren te spotten: klinkt goed en is weer iets anders dan de walvissen. Als we staan te boeken hoort een andere medewerker dat we uit Nederland komen. ‘Hey guys, do you know Korton?’ We begrijpen niet helemaal wat ie bedoelt maar na wat uitleg zijn we erachter. Gordon is hier onlangs namelijk geweest voor de opnamen van een televisieprogramma. Ze beginnen te vertellen dat het een vreselijke vent is en dat ie erg uit de hoogte deed. Als ik ze vertel dat Gordon best aardig is en ook een aantal goeie programma’s (ouderen die een wens mogen doen) heeft vinden ze het leuk om dat te horen. De éne medewerker is een Chinees en ik kan het niet laten….Dus vertel ik hem ook de grap van Gordon in ‘Holland got talent’, waar hij aan de Aziatische meneer vroeg of ie nummer 39 met rijst ging zingen. ? Ze kunnen er allebei hard om lachen maar of het nu om Gordon of mijn uitspraak is, dat laat ik in het midden! ? Om 14.30 uur varen we, als één grote ANWB familie want we hebben allemaal dezelfde regenjas aan van het bureau, de haven van Tofino uit op weg naar de beren.

Het is even speuren en geduld hebben maar dan worden we beloond: eerst één beer op het strand en even later op een ander stuk strand een moeder met haar kleintje!

Totaal zijn we ongeveer 2 1/2 uur op het water geweest en het was super!

We gaan terug naar de campground die inmiddels bomvol staat en ook hier weer veel verbaasde gezichten als ze ons Nederlandse kenteken zien. ‘s-Avonds nemen we de reisplannen nog eens door: eerst Campbell River voor een paar dagen, daar zit een Nederlands echtpaar waarbij we een aantal walvistochten willen maken. Wij volgen hen via Facebook en ze hebben iedere dag veel geluk op het water. Vanuit daar dan naar Port Hardy om met de ferryboot het eiland te verlaten op weg naar Alaska. De boot zullen we moeten reserveren maar wanneer? Omdat we goed op schema liggen besluiten we nog een paar dagen met de reservering te wachten. Het is te merken dat we inmiddels meer easy en gewend zijn in ons ‘gipsybestaan’. Het enige dat ik boek is een campground in Fanny Bay. Dit is halverwege de route naar Campbell River en gezien de drukte hier op het eiland geeft dat een beter gevoel. De volgende morgen rijden we nog even terug naar het centrum van Tofino en doen een koffie/thee. ‘Het is gewoon al één week geleden dat we van de cruise afkwamen.’ zeg ik tegen mijn lover. We vragen ons wel eens af wat we nou eigenlijk doen in zo’n week en hoe snel dat het allemaal gaat. ?Met maar 130 kilometer voor de boeg maken we eerst een strandwandeling voordat we gaan rijden.

Halverwege de rit komen we bij een stuk bos waar op Nieuwjaarsdag in 1997 een heftige storm een enorme ravage heeft aangericht. Het is vreemd om te zien en ook wat angstig als je bedenkt waartoe de natuur in staat is.

Rond 16.00 uur rijden we het terrein van campground Lighthouse op. ‘Nou, ik weet niet wat je hebt geboekt maar dit ziet er vreemd uit!’ zegt mijn lover. Het voelt ineens als bij voetbal: als we winnen dan hebben wij gewonnen en als we verliezen dan hebben zij verloren. We hebben dit samen uitgezocht in de informatiegids ‘super camping’ maar nu heb ik ineens geboekt! ? Het terrein ligt voor een gedeelte overhoop en er wordt hard gewerkt. De werklui zijn vriendelijk en geven het advies om gewoon aan het water te gaan staan. Verder is er niemand aanwezig maar wel telefonisch bereikbaar. We hebben met de creditcard al betaald dus gaan gewoon staan.

Later op de middag komt er een kerel voorbij die ons de rekening geeft en vraagt of alles naar wens is. De campground is van eigenaar veranderd en de nieuwe is aan het renoveren geslagen. Het zonnetje schijnt, we zetten de stoeltjes buiten en een wijntje en hapje maken alles compleet. Als ik het te warm vind ga ik in de schaduw een stuk verderop aan het blog werken. Ik zit ingespannen te tikken en hoor iemand aankomen, het is een stevige dikke man (jaar of 35) met een groot glas in zijn handen. ‘Waarom zit je in de schaduw?’ is zijn openingszin. Ik vertel dat het zo warm is en met grote ogen kijkt ie me aan. ‘Are you from Germany?’ vraagt ie. ? ‘No, I’m from the Netherlands.’ zeg ik. Hij kijkt me aan, en eerlijk waar, dan antwoord ie; ‘Ik ken drie landen: Canada, Amerika en Duitsland. Where is Neverland?’ Tsja, nou kan ik tegen hem beginnen over Michael Jackson en zijn Neverland ranch maar ik besluit maar met mijn beste zin; ‘WoW, that’s good for you!’
Hij is niet gek, wel een beetje dronken, en ik moet nu toch weten hoe dit zit. Op mijn IPad laat ik hem de kaart van Europa zien. Hij kijkt ernaar en dan blijkt: ik heb de Crocodile Dundee van Canada voor me staan: een visser, geboren aan de overkant van Fanny Bay, werkzaam voor een oesterkwekerij en woont op de camping in een caravan. ‘Ja, die daar staat met de boot (een rhib) en de brommer.’ En is nog nooit in de grote stad geweest! ‘Ik zou niet weten wat ik daar moet doen!’ zegt ie. Germany kent ie ook niet maar er waren gisteren mensen met een huurcamper uit Germany dus vandaar! En dan begint hij te vertellen over de zee, de walvissen en zijn werk….en een romance ligt op de loer ? tot hij vraagt; ‘Waar woon jij?’ en ik op de camper verderop wijs waar mijn lover voor zit. ‘Kom maar dan zal ik op de grote kaart laten zien waar ik woon.’ zeg ik hem en we lopen naar mijn lover. De kaart van Europa kent ie niet maar hij weet wel dat de wereld draait. We nemen afscheid en hij loopt naar zijn caravan waar de muziek een paar tandjes harder gaat en hij waarschijnlijk nog een glas neemt. Wij gaan na het eten een stuk de steiger op wandelen, ik kijk om me heen en denk aan de visser. Soms ontmoet je mensen zoals hij die je doen beseffen: eenvoud maakt blij! Want wat een heerlijke plek hier en dan zo’n man die zich nergens druk om maakt. Niet weet wat er voor vreselijke dingen in de wereld gebeuren! Die vist voor zijn werk, in zijn vrije tijd met zijn rhib de zee op gaat, tussen de orca’s dobbert, die plekken weet waar baby zeehondjes proberen om aan boord van zijn rhib te klimmen en nog nooit in de grote stad is geweest. Met zoveel pure eenvoud om je heen is het dan belangrijk dat je weet hoe groot de wereld is? ?

De mooie dame Ruby

Na een regenachtige vrijdag, waarop we de camper opruimen en de tas met kleding voor de cruise verzamelen, is het zaterdagochtend tegen de weersverwachting in zonnig weer. We moeten ons om 13.00 uur bij de cruiseterminal melden, de dame van de Princess Line was namelijk niet overtuigd dat onze papieren in orde waren en die kunnen hier gecheckt worden. In het ergste geval kan men ons zelfs weigeren. ? Volgens Sam, de dame van het reisbureau, is dit allemaal bangmakerij.

Voordat ik ga douchen controleer ik de vuilwatertank: die zit helemaal vol. ? Ik hoor wel eens: hebben jullie nooit woorden of ruzie want wat je schrijft is allemaal zo leuk maar wie zet er neer; ‘Net knallende ruzie gehad met mijn vent?’ ? Nou deze morgen is er echt zo één want ondanks de vuilwatertank blijft mijn lover een spelletje candy crush spelen. ? De zaterdag begint dus met een woordenwisseling over hoe deze ineens zo vol kan zijn, de laatste dingen inpakken en een rugtas die zoek is….? Uiteindelijk valt het allemaal mee en rond 10.00 uur rijden we, met een begraven strijdbijl, de campground af op weg naar de stalling. Daar zetten we de hut neer en na controle lopen we met onze spullen naar de bushalte. Die is van de week al door mijn lover gespot (ik zat bij de kapster) toen hij deze stalling vond. Op mijn vraag of hij de bustijden had gecheckt was zijn antwoord; ‘Niet echt, dat zien we zaterdag toch!’
We hebben eigenlijk best veel bagage: een grote zware tas (gelukkig met wieltjes), twee rugzakken, een soort bigshopper, mijn handtas en de tas met een telelens.
Bij de bushalte bekijkt mijn lover het tijdschema en dan komt het; ‘Oh, volgens dit schema gaat de bus alleen maar maandag t/m vrijdag.’ ? Ik zucht en kan zeggen ‘Had het van de week gecheckt!’ maar dat lost nu niets op. Hij rent een nabijgelegen benzinestation in en komt met prima nieuws naar buiten; ‘Het volgende station is vijf blokken verder. Nou, dan heb jij gelijk je zin want ik moet meer bewegen van je dus let’s go!’ We zeulen de spullen naar de volgende bushalte en eerlijk is eerlijk, hij keek wel uit naar een taxi maar helaas er kwam er geen. In mijn hoofd kwam wel weer dat zinnetje ‘Hebben jullie nooit ruzie?’ ? Het busstation waar we terecht komen is groot en er is een rechtstreekse bus naar Seattle down town.

Bij station Westlake schieten we een taxi in die ons naar de cruiseterminal brengt. Daar is het erg druk want niet alleen de Ruby Princess ligt er maar ook de Eurodam van de Holland America Line (HAL).

Na vijf keer een cruise met de HAL te hebben gemaakt voelt het vreemd aan om met een andere maatschappij te gaan. De check-in gaat super snel.

Daar kunnen andere havens, inclusief mijn eigen Rotterdam, nog veel van leren. We ondervinden totaal geen problemen met onze papieren en binnen twintig minuten lopen we de gangway van het schip op!

Het is groot, niet echt overzichtelijk en zoals altijd bij aanvang een chaos bij de liften. Wij hebben één van de laatste hutten kunnen boeken op de achtste etage met beperkt uitzicht. En we hebben geluk: een beetje uitzicht en een reddingsboot voor onze neus.

Mocht er iets gebeuren dan zijn we nog sneller dan de Italiaan Schettino! ? Het ziet er verder prima uit en onze ‘Tippiwan’ komt kennismaken. Natuurlijk heet hij niet echt zo maar dit grapje is ontstaan toen deze Cheryl voor het eerst ging cruisen. Hij heet Kleonard Austria, komt uit de Filipijnen en gaat deze week voor ons zorgen. Even een kleine uitleg over deze hardwerkende jongen: hij is rond de 35 jaar, getrouwd en heeft een zoontje. Tien maanden achter elkaar werkt hij veertien uur per dag zonder vrij te zijn op de Ruby. Zijn werk bestaat uit het twee keer per dag schoonmaken van twintig hutten en van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat is hij, altijd vrolijk en met een goed humeur, te bereiken. In de havens heeft ie af en toe een paar uur vrij en kan van boord, zoekt dan een openstaande wifiverbinding en heeft contact met zijn familie.

Dit is zijn laatste week en zaterdag gaat hij voor drie maanden (onbetaald!) verlof naar zijn geboorteland. Vliegticket en eventueel hotel (bij een niet aansluitende vlucht) krijgt hij van de maatschappij. En nu zullen er lezers zijn die denken: ‘Nou hij zal er ook wel naar verdienen….’ ? Niet dus! Iedere passagier betaald per dag aan boord een soort tax, housekeepingfee, van ongeveer vijftien dollar. Tijdens onze reis zijn er 3500 passagiers: 3500 x 15,00 dollar per dag. Dit wordt onder het gehele personeel verdeeld. Dus ook de kapitein, stuurmannen en verdere ‘strepen’ die wel hun salaris betaald krijgen. De verdiensten van Kleonard zijn deze inkomsten en zijn fooien….Voor ons blijft het een moderne slavernij maar hij is happy. ?
Eerst maar eens het schip verkennen, er zijn een aantal zwembaden, restaurants, casino, theater, bars en een nachtclub.

Rond 17.00 uur varen we, onder het genot van een drankje en live muziek, de haven van Seattle uit.

Na de luxe om weer eens lang onder de douche te staan gaan we op zoek naar een restaurant. De keuze voor het diner is: het buffetrestaurant, restaurants tegen een betaling of die waar je kan kiezen voor een ‘vaste zitting’ (vaste tijd en vaste tafel) of de ‘open zitting’ (geen tijd en keuze beschikbare tafel). Wij vinden het leuk om met anderen in contact te komen dus kiezen de laatste optie en dan ook ’to share’ wat betekent dat je met meerdere mensen (maximaal 10) aan tafel komt te zitten. We treffen een leuk gezelschap waaronder een echtpaar uit Australië.

Zij reizen drie maanden met een huurcamper door Amerika. In Seattle kregen zij net als wij het idee om een cruise naar Alaska te maken. Helaas hebben zij zich wel af laten schrikken door het boekingspersoneel van de Princess Line en uiteindelijk toch in hun eigen land geboekt tegen de betaling van 2000,00 dollar per persoon voor een binnenhut! Ons bedrag was 750,00 dollar (600,00 euro) per persoon voor een buitenhut….?
Na het diner wagen we een gokje in het casino….what else? ? Er zit een Indonesiër achter zo’n bulldozer met muntjes te proberen om een pakje van vijftig één dollar biljetten, dat op de munten ligt, naar beneden te bulldozeren. Hij wil maar niet begrijpen dat de helft van het pakje klem zit en hij het er nooit uit krijgt. Als er al driehonderd (!) dollar is in gegaan gaan we maar weg. Hij speelt vrolijk verder….

De volgende dag vaart Ruby over de Pacific naar Juneau waar we maandag rond elf uur ‘s-morgens aan land zullen gaan. Met een kalme zee en vrije lage temperatuur is het fris aan boord en in tegenstelling tot de schepen van de HAL is geen van de zwembaden overdekt. Iedere dag krijg je een programma wat er allemaal te doen is. En op zeedagen, zoals vandaag, zijn ook de winkeltjes en het casino open. Als je je verveelt dan ligt het echt aan jezelf!

Tussendoor moet je dan ook tijd vinden om te eten en te drinken. ? Wij gaan ‘s-middags naar het theater waar een voorlichting ‘wat te doen in Alaska’ is en verzamelen leuke tips. Vannacht zijn we een tijdsgrens gepasseerd, de klok is één uur terug gegaan en iedereen heeft gisteravond op zijn/haar bedje een reminder van de tippi’s gekregen. Als de presentator net is gestart schiet er voor ons een arm met opgestoken vinger in de lucht en een vrouw roept hard; ‘Het is toch half twee waarom is dit niet de show met de gitaarmuziek?’ Het blijkt dat zij haar klokje nog niet heeft teruggezet….Uurtje wachten nog. ? ‘s-Avonds is het formele avond, wat we van de HAL gewend zijn is dit altijd ‘op chic’ en worden mannen zonder colbertje in het restaurant geweigerd. Mijn lover hijst zich in zijn nieuwe jasje en terwijl ik aan mijn avondjurken thuis in de kast denk, trek ik op zijn verzoek ‘Dit vind ik echt je mooiste jurk!’ mijn Vegas trouwjurk aan….wel met mijn nieuwe hakken. ?

Het diner is vandaag ook wat luxer: crab legs.

De Princess Line hanteert andere normen tijdens de formele avond en laat ook mensen in poloshirt toe….Het is vreemd en we missen de stijve houding van de HAL die maakt dat deze avonden echt sfeervol zijn. ? De volgende morgen varen we om 06.00 uur de Stephens passage in. Deze doorvaart duurt twee uur en staat aangegeven als zeer mooi met kans op het zien van wildlife. Kleumend staan we aan dek in de harde koude wind en na anderhalf uur geven we het op: niet veel gezien en versteend!

Juneau verwelkomt ons met regen. Het is druk in de haven want er liggen nog drie cruiseschepen (met zijn vieren zijn we goed voor ruim 10.000 mensen) en op de wal staan de ‘excursie-ronselaars’ al te wachten.

Aan boord boeken we bijna nooit een excursie omdat ze daar de hoofdprijs vragen. Bijvoorbeeld: Mendenhall Glacier en gardens voor 110,00 dollar. Alpine zipline voor 200,00 dollar en het dog sled camp voor 160,00. ? (De sledehonden waar ik graag naar toe zou willen maar niet voor zo’n bedrag!) Ervaring leert dat er op de kade genoeg te krijgen is en al snel zitten we in een bus met gids (55,00 dollar) die ons naar de Mendenhall Glacier brengt. Daar maken we een wandeling langs de oevers van het gelijknamige meer waarin de ijsschotsen drijven en genieten van de indrukwekkende natuur.

Bovenstaand bord is trouwens speciaal voor de Aziatische gasten….

Helaas zien we geen (levende) beren. Terug in het centrum gaan we op zoek naar een zaak om iets te drinken.

Bij de Red Dog Saloon staat een wachtrij buiten. ?

We zijn nieuwsgierig en sluiten aan, al snel hebben we een plek en het is inderdaad erg leuk. Vroeger was het een ‘hoerenkast’ en nu een gezellig eetcafé met zaagsel op de vloer waar een oudere vent piano speelt en daarbij liedjes met schunnige teksten zingt.

Later als we nog een stuk langs de kade wandelen en Roel een foto van mij maakt springt ineens deze deugniet uit het water. ? Free Willy gaf op Facebook heel wat leuke reacties….

dan spot ik nog een Free Willy

maar toch net iets anders. ?

Het diner aan boord begint wat haperend want we komen aan een tafel waar al zes oudere mensen zitten. Lang verhaal maar kort maken: we gaan zitten, bestuderen de kaart en zeggen dan tegen de kelner; ‘Sorry, maar wij hebben ons vergist en komen er net achter dat we in het verkeerde restaurant zitten, bye, bye!’ Wat een rampzalig gezelschap was dat, ze keken ons nors aan, stelden zich niet voor en zeiden amper gedag. ‘Nou bij die twee doden en vier half doden zijn we ontsnapt!’ lacht mijn lover en we lopen naar het volgende restaurant. Daar vragen we of we met wat jongere mensen kunnen zitten en we hebben nu wel geluk. De nationaliteit aan boord is overwegend Amerikaans gevolgd door China, Canada, Australië en wij twee Nederlanders. ?

Onze volgende haven is Skagway en na het ontbijt

(‘Sorry dokter Spierenburg’ zegt Roel, 1x in een week mag toch wel ?) lopen we door het centrum op zoek naar een excursie.

Met deze sneeuwschuivers maken ze ‘s-winters de rails schoon.

We hebben alle tijd want ook hier vertrekt Ruby pas later op de avond. Skagway is bekend om de Klondike summit (ook wel de White pass genoemd). Deze weg gaat hoog de bergen in en geeft indrukken hoe zwaar het vroeger ten tijde van de goudzoekers moet zijn geweest. Al snel hebben we iets gevonden: met een busje en gids, via een Goldrush begraafplaats, omhoog de White pass op. Het stadje heeft ongeveer 1040 inwoners, is erg leuk, erg toeristisch en met ongeveer nog 10.000 medetoeristen (we liggen weer met vier schepen) ook erg druk! ? Als mijn lover een foto staat te maken van het centrum zie ik ineens bij een winkel, waar je excursies kan boeken, een sledehond naast een boom liggen. Ik loop er heen en het diertje kijkt me aan, ‘You can touch him if you want!’ zegt een aardige vent die uit het kantoor komt lopen.

Heb ik even geluk, toch een sledehond! Hij is pas vier jaar en al met pensioen want hij was te zwak voor het harde werken. Nu heeft Max (zo heet ie) een goed leven als ‘huishond’. ? Na de lunch aan boord lopen we terug voor de excursie. Onze gids Bob is een oude baas die alleen ‘s-zomers in Alaska woont.

Hij weet geweldig veel van de natuur en vertelt dit boeiend. Bovenop de pas ligt de grens tussen Alaska en Canada. In 1898 werd er goud gevonden in de Klondike streek in Canada. Dat haalde de voorpagina’s van de kranten in San Francisco en andere grote steden en binnen een paar dagen waren er 100.000 avonturiers en werkloze mannen en vrouwen onderweg. Zij gingen per schip naar Skagway en daar moesten ze de grens over. Er was nog geen weg en de Canadese regering verplichtte iedereen voor een jaar voedsel en nog veel andere benodigdheden mee te nemen: totaal gewicht 1000 kilo. Niet iedereen kon paarden of ezels betalen en dat betekende soms dat men het vijfenvijftig kilometer lange traject tot aan de Yukon River, waar men met zelfgemaakte bootjes verder kon, soms wel veertig keer met porties moest afleggen. In de hoop dat intussen je andere onbewaakte spullen niet gejat werden. Probleem: er zat een hele steile pas tussen, de Chilkoot pas, eerder een trap in de sneeuw. Bovenaan was de grens en daar controleerden de Canadese grenswachten en stuurden iedereen met te weinig eten zonder pardon terug.

Slechts dertigduizend mensen haalden het, vierduizend vonden goud en vijfentwintig werden rijk. Naast de toenmalige trail lopen nu een weg en een spoorlijn naar de top van de bergrug. Met halverwege nog een Amerikaanse grenspost. Hun Canadese collega’s zitten nu 18 kilometer verder. Er tussen: wonderbaarlijk niemandsland.

De tentoonstelling die we vanmorgen bezochten sluit goed aan bij deze excursie en als we ook nog een beer langs de kant van de weg zien lopen dan kan de dag niet meer stuk! Hoewel, we hebben hem niet helemaal gezien.

Het kerkhof is bijzonder: er liggen veel goudzoekers, het was een hard bestaan en de meesten overleden nog voor hun veertigste. ?

Over sommigen, zoals Soapy Smith, een beroepsoplichter, heeft de gids grappige verhalen.

Het zonnetje is intussen goed gaan schijnen. De drukte in het dorp wordt nog groter als de treinen terugkomen die voor 155,00 dollar per persoon (excursie geboekt aan boord!) dezelfde tocht hebben afgelegd als wij maar dan over het spoor.

De ijsverkopers doen goede zaken.

Na het diner maken we in de kou buiten nog een rondje over het dek. Het is hier in Alaska heel lang licht en we varen door een smalle doorvaart met aan weerszijden land met ontelbare bossen. Mijn lover heeft zoals zo vaak zijn kleine camera bij zich en maakt foto’s. Als we naar binnen gaan omdat we het koud krijgen wijst ie op zijn camera, ‘Ik ga deze toch even naar de hut brengen, dan zal je zien dat er straks iets gebeurd en ik geen camera heb.’ ? Maar wat kan er gebeuren op ons vertrouwde rondje: cocktail in de pianobar

en een gokje in het casino. Net voordat we bij de laatste binnen stappen merkt hij op; ‘Even snel nog buiten kijken want ik ben benieuwd of het nu al donkerder is!’ (Voor een indruk; sunrise: 03.45 uur en sunset: 22.20 uur)
Hij schiet naar buiten en natuurlijk ga ik er volgzaam achteraan….? Daar staan wat mensen naar het water te kijken en een kerel roept verschrikt; ‘OMG, what’s that?!?’ Even denk ik dat er iemand overboord is gevallen maar dan zien we het. Het is een moose (soort eland) die hier het smalle gedeelte van het water overzwemt. Het dier zwemt steady door, haalt de overkant en daar staat mijn lover balend zonder camera! ?
Woensdag is thé day, één van de highlights van de cruise: Glacier Bay! Een Nationaal park met in totaal zestien gletsjers waarvan er twaalf spectaculaire formaties van ijs en ijsbergen afzetten in de baai. Het kan alleen door de lucht of over water bereikt worden. Per dag mogen maar maximaal twee cruiseschepen hierin varen. De Ruby heeft vandaag een vaardag met een druk programma. Om 06.00 uur varen we al de Barlett Cove in en komen er rangers aan boord die ons informatie gaan geven over de gletsjers: Margerie Glacier, de Lamplugh Glacier en de Muir Glacier die waarschijnlijk het bekendst is met een lengte van drie kilometer en een hoogte van tachtig meter. Ook varen we door Icy Strait, een prima water voor walvissen! We staan dus weer vroeg aan dek om wildlife te spotten.

Maar helaas geen orca’s die we zo graag willen zien. Het is gelukkig niet zo koud (10 graden) en weinig wind. Bij de gletsjers dobbert het schip een tijdje, draait dan zodat iedereen aan boord een prima zicht heeft en vaart weer verder.

Laten we voorop stellen dat het heel indrukwekkend is maar: na het zien van de gletsjers in Chili/Argentinië valt het ons wat tegen. ? In het water zien we veel zeehonden en zeeotters, die leuke capriolen uithalen en over elkaar buitelen. Zo snel dat de camera ze niet kan volgen! En er zit heel mooi een eagle op een ijsschots.

Als we wegvaren komt de HAL aan.

‘s-Middags glip ik even snel naar binnen voor de wc. Ik hoor een vrouwenstem enthousiast door een microfoon praten. Verderop in de gang is de Fusion bar en daar komt het lawaai vandaan. ? Ik loop er heen en wat schets mijn verbazing: op thé day van de cruise, tijdens de highlights, zit een donkere zaal vol met mensen die naar een dekbedden verkoop kijken! Ik roep mijn lover, die mij natuurlijk niet gelooft, WTF het is ook niet te geloven!

Roel krijgt ook nog even zijn Ansell Adams momentje.

Het zijn vermoeiende dagen aan boord want in de volgende haven, Ketchikan, meren we al om 07.00 uur aan. Vroeg opstaan dus weer want om 13.00 uur vaart Ruby hier weg. In de haven liggen we nu met totaal vijf cruiseschepen! Zeker 12.000 mensen worden in korte tijd over het stadje uitgebraakt en op de kade krioelt het allemaal door elkaar.

De mens is een kuddedier en dat bewijst zich hier nog eens. Gaat er één lopen dan lopen ze allemaal om soms tot de conclusie te komen dat ze bij de verkeerde groep zijn aangesloten. ? Zoals altijd staan hier ook weer allemaal kraampjes met excursies en een vriendelijke kerel spreekt ons aan. We kunnen met een ‘wildlife’ tour mee, garanties om beren en adelaars te zien en ook nog Totem State park bezoeken. Ik zelf had liever naar de Alaskan Lumberjack show gegaan. Aan boord, tijdens de voorlichting over Alaska, werd namelijk een filmpje over deze stoere houthakkers vertoond die zulk zwaar werk doen dat ze daar zelfs geen shirt bij aan kunnen hebben. Het had direct mijn interesse want hoeveel houtsoorten zijn er eigenlijk….? Maar mijn lover lijkt als door een wesp geprikt als hij het woord beren hoort en voordat ik met mijn ogen knipper zijn de kaarten gekocht en zitten we in een busje. ‘Eigenlijk had ik liever naar de houthakkers gegaan.’ zeg ik tegen hem.
Hij kijkt me aan en vraagt verwonderd; ‘Wat moet je daar nou, beetje kijken naar een boom die door midden wordt gezaagd?!’ ? We rijden het dorp uit en bingo: een beer!

Op veilige afstand mogen we allemaal het busje uit en in de verte scharrelt het dier. Een paar tellen later een aantal adelaars in bomen, Wow, die witkop adelaars, het nationale symbool van Amerika, zijn wel erg groot!

Ik zie mijn lover stralen en ach, daar kan dan toch geen stoere houthakker tegenop….? Terug in het stadje sluiten we aan in de polonaise die door het centrum loopt. We schuifelen door het ‘Redlight District’, Creek street, waar ooit Thelma Dolly Copeland beroemd werd als Dolly met haar huis van plezier. ‘Waar mannen en zalmen de rivier omhoog komen om hun zaad te lozen’ zegt het bord aan de zijkant.

Zij werd geboren in 1888 in Idaho en na een ongelukkige jeugd kwam ze op haar achttiende in Ketchikan terecht waar ze al snel in de gaten had dat zij zich liggende goed staande kon houden! Tegenwoordig is haar huis een klein museum waar de over het algemeen preutse Amerikanen giechelend bij op de foto gaan. Verder langs de winkeltjes die extreem dure prijzen hanteren. Maar geef ze eens ongelijk: het seizoen duurt hier slechts vijf maanden en iedere week komen er van dinsdag tot en met vrijdag minimaal vier cruiseschepen per dag: ping, ping, kassa. Het dorp is trouwens ook bekend om haar grootste verzameling totempalen ter wereld.

Terug aan boord gaan we op het achterdek lunchen, de lucht is helemaal opengetrokken en het zonnetje doet zijn best. ‘Zullen we boven nog een rondje lopen als we uitvaren?’ vraag ik mijn lover. Het uitzicht is mooi.

Dan gaan we op naar de vijftiende verdieping en zien nog twee cruiseschepen zich klaarmaken voor vertrek. We zijn los en langzaam vaart Ruby van de kade weg. ‘Wat zijn we groot vergeleken met de schepen van de HAL!’ zeg ik tegen mijn fotograferende lover.

Een man spreekt ons aan; ‘Did you see that, orca’s! I think there are five!!’ ? En dat is dan weer zo’n verschil tussen mijn lover en mij: hij is gelijk enthousiast terwijl ik denk; ‘Natuurlijk man, vijf orca’s in de haven, koekoek!’ We staren over de reling in de richting die de kerel aanwijst en het is waar!

Ze komen iets boven, halen adem en het water blaast omhoog terwijl de zwart/witte lijven in het water glinsteren en onder zijn ze weer. ‘Waar zijn ze, waar zijn ze?’ roept mijn lover opgewonden. Ik zie ze niet meer maar er vaart nog een klein bootje en daarop zit iedereen ook te kijken. ‘Hou het bootje in de gaten volgens mij hebben die ze in de peiling.’ roep ik terug. Inderdaad het bootje dobbert vlakbij de plek waar ze weer boven komen. Super mooi is dit en van opwinding roep ik; ‘Joehoe, joehoe!’ en spring in het rond. Mensen die nietsvermoedend voorbij lopen kijken vreemd naar ons. ‘Look at the water, orca’s!’ En je ziet de mensen denken: ‘Natuurlijk, die zijn gek!’ Een enkeling gaat ook kijken maar er zijn er ook die voorbij lopen. ?
‘Naar beneden, naar beneden, we gaan naar zeven dan zitten we dichter bij het water!’ roept mijn lover en zoals ie het roept lijkt het alsof we op de zinkende Titanic zitten. Voor ik kan antwoorden is hij al op weg naar de liften. Op zeven sprinten we uit de lift in het voorbij gaan tegen mensen roepen dat er orca’s in het water zwemmen. Nee, ik herhaal het niet maar je ziet mensen denken. ? Buiten gekomen hangt een stelletje tegen de reling, op onze opgewonden vraag of ze de orca’s hebben gezien antwoorden ze heel rustig; ‘Yes, we did.’ ? Dit is toch heel bijzonder en we speuren neurotisch het water af. Het stelletje bekijkt ons van een afstand….Ineens zie ik ze weer, water blaast omhoog en ik tel: het zijn er vijf!

‘Daar, daar, daar!!!’ roep ik hard tegen mijn lover, die zijn telelens in de aanslag heeft en klik, klik, klik doet de camera. ‘Hoorde je hoe ze deden toen ze boven water kwamen, pffft, pffft, pffft zo’n geluid!’ gil ik uitgelaten. Inmiddels zijn er meer mensen gekomen en zijn we gelukkig niet de enige meer die ons vreemd gedragen. Sommigen gaan klappen, anderen slaan de armen om elkaar of gaan juichen. Nu horen we ook de stem van de kapitein het nieuws omroepen en het schip mindert vaart. De orca’s blijven echter achter en als we ze niet meer kunnen zien dan gaan we naar binnen. En ook nu weer verbazend: er zijn gewoon mensen die niet naar buiten zijn gekomen en bij de bingo zitten! ? ‘s-Avonds is het weer formele avond en als we staan te wachten voor een tafel kijken we om ons heen. Het is wederom bedroevend lachwekkend, er is zelfs een koppel met rugtassen!

‘Ga dan lekker in het buffetrestaurant eten.’ zegt mijn lover. Ik ben het met hem eens en misschien in deze wel overdreven maar formeel is formeel en anders doe je niet mee want het is niet verplicht om in de ‘formele restaurants’ te eten. ? Als ze gewoon toegelaten worden in het restaurant zijn we vol verbazing. ‘Dit had bij de HAL toch niet gebeurd!’ mopper ik. Dan zijn wij aan de beurt, ‘Two to share?’ vraagt de kelner en loopt met ons het restaurant in en ineens ben ik er zo klaar mee en zeg in mijn beste Engels heel zoetsappig maar vastberaden; ‘Oh meneer, wacht even we willen alleen maar aan een tafel zitten met people who are well dressed en niet met een backpack.’ ?? Hij kijkt ons aan en na een kleine discussie komen we aan een tafel voor twee te zitten. En dat ben ik, ik kan er dan nog zo lekker over napraten. ? ‘Stop nu maar, het is niet anders en je moet niet vergelijken.’ zegt mijn lover. Als we later in de pianobar een drankje doen en hij mee neuriet met ‘You’ll never find another love like mine’ van Lou Rawls kijk ik naar hem en denk; ‘Okay, je moet niet altijd vergelijken maar: every love story is beautiful but ours is my favorite.’ ❤

Vrijdag vaart Ruby ons naar Victoria op Vancouver Island waar we pas rond 19.00 uur aan zullen meren dus een easy dag op zee met een zonnetje dat er zin in heeft!

Ik speel eeecht niet vaak in het casino maar wie schetst mijn verbazing als er ‘s-morgens een persoonlijke brief in het postvakje van de hut ligt met een aanbieding van 75,00 dollar goktegoed bij een volgende cruise.?

De kade in Victoria ligt buiten het centrum. Ook hier weer een drukte met nog twee cruiseschepen. Als we naar het centrum lopen lijkt het wel de vierdaagse in Nijmegen! ?

Het is koud en aangezien wij hier volgende week met de camper toch weer komen houden we het na een kort rondje centrum voor gezien en springen in een taxi. Aan boord doen we boven in de nachtclub nog maar een drankje want het casino is helaas gesloten als we in de haven liggen. Rond middernacht vaart Ruby richting Seattle waar onze cruise er morgen op zit.
Het was een super mooie maar vermoeiende route naar Alaska en de Ruby Princess een pracht schip met een lieve Kleonard die ons verraste met een hele grote zak chocolaatjes op het bed.

Morgen lekker weer terug naar het campergevoel. ?